148
diploma van geodetisch-ingenieur (zomede dat van vliegtuigbouwkun
dig-ingenieur), ontstond tevens deze onderwijsbevoegdheid voor de
houders van dit diploma.
Ter precisering van de bevoegdheden die aan de verschillende diplo
ma's van ingenieur behaald aan de Technische Hogeschool ingevolge
bovengenoemd artikel van de Hogeronderwijswet zijn verbonden, heeft
de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen bij beschik
king d.d. 16 Juli 1928, afdeling Hoger Onderwijs, nr. 396, gepubli
ceerd in de Nederlandse Staatscourant 1928, nr. 137, een opsomming
hiervan gegeven. Deze beschikking is na de instelling van het diploma
van geodetisch-ingenieur dienovereenkomstig gewijzigd, welke wijzi
ging is opgenomen in de Nederlandse Staatscourant d.d. ip Juni ipjo,
nr. 116.
Het betreft hier dus in feite slechts de aanvulling van een uitvoe
ringsregeling, aangezien de wettelijke onderwijsbevoegdheid ook voor
geodetisch-ingenieur uiteraard reeds uit bovengenoemd artikel van de
Hogeronderwijswet voortvloeit.
Tengevolge van deze aanvulling moet in bovengenoemde beschik
king van 1928 (zoals deze nader is gewijzigd in 1929) in het eerste
lid onder 2, sub a en sub b, gelezen worden „en de geodetisch-inge
nieur s"
De tekst van deze beschikking inzake de onderwijsbevoegdheid van
ingenieurs is dientengevolge sinds 1950 aldus geworden
Zij die na 31 Januari 1924 aan de Technische Hogeschool te Delft
het diploma van ingenieur hebben behaald of behalen, worden geacht
onderwijsbevoegdheid te bezitten op de navolgende voet:
1. aan alle ingenieurs wordt de bevoegdheid toegekend onderwijs te
geven in de wiskunde aan de hogere burgerscholen met driejarige
cursus
2. de bevoegdheid onderwijs te geven aan de hogere burgerscholen
met vijfjarige cursus wordt toegekend:
a. voor de wiskunde
aan de civiel-ingenieurs, de werktuigkundig-ingenieurs, de
scheepsbouwkundig-ingenieurs, de electrotechnisch-ingenieurs,
de natuurkundig-ingenieurs, de vliegtuigbouwkundig-ingenieurs
en de geodetisch-ingenieurs
b. voor de mechanica
aan dezelfde ingenieurs als onder a. voor de wiskunde
c. voor het lijntekenen t
J. I voor sommige ingenieurs, waarbii
d. voor de natuurkunde 4 J
de geodetisch-ingenieurs met ge-
e. voor de scheikunde t j
f. voor het handtekenen noem zlJn-
Dientengevolge zijn de geodetisch-ingenieurs tlmns bevoegd tot het
geven van onderwijs in de wiskunde en mechanica aan de hogere
burgerscholen met drie- en vijfjarige cursus.
Het moet naar mijn mening als een lacune worden beschouwd,
dat hierbij de kosmografie niet genoemd is. Dit vak kan immers zeker
geacht worden te behoren tot de technische wetenschappen waarin de