154 ning van zijn vak in bredere zin, wetenschappelijk georiënteerd moet zijn. Ook zijn in deze opleiding vakken opgenomen waarin de algemeen vormende elementen overheersen, zoals staatsrecht, economie e.a. J) De landmeters die zich op een onderwijstaak willen voorbereiden, zullen ongetwijfeld deze brede basis waarop hun opleiding is gebouwd, ten volle kunnen gebruiken en zij behoeven zich daardoor op middel baar niveau zeker niet te beperken tot de grenzen van hun vakgebied in engere zin. Voor degenen die zich tot het leraarsberoep voelen aangetrokken moet echter uitdrukkelijk de aandacht worden gevestigd op het grote belang van een paedagogisch-didaktische voorbereiding hiertoe2). In de moderne opvattingen wordt een ruime oriëntering op dit gebied zeker even belangrijk geacht als de specifieke vakkennis en eventuele onderwijservaring. Voor hen die niet over onderwijservaring beschikken is het zeer ge wenst van de gelegenheid gebruik te maken, die vele gemeentelijke en andere onderwijsinstellingen bieden om te hospiteren bij ervaren do centen. Volgens de Statistiek 1953/1954 over het middelbaar onderwijs, op gesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek, zijn 12-14 van de leerkrachten voor wiskunde bij deze tak van onderwijs onbevoegd. Ook door andere factoren 3) kan het aantal plaatsingsmogelijkheden bij dit onderwijs voor de toekomst aanzienlijk worden geacht. Door het beperkt aantal scholen biedt het middelbaar landbouwonder wijs slechts een gering aantal leraarsplaatsen voor landmeters. Bij het nijverheidsonderwijs zijn in de afdelingen weg- en water bouwkunde en bouwkunde van de middelbare technische scholen reeds een aantal landmeters belast met het theoretische en praktische onder wijs in het landmeten en waterpassen. Zoals hiervoren is vermeld zijn er ook nog mogelijkheden voor de geodetisch-ingenieurs aan te wijzen met betrekking tot het onderwijs in de exacte en andere vakken uit hun theoretisch-technische opleiding, zowel bij de overige afdelingen van de middelbare technische scholen als bij andere typen nijverheidsscholen. Ook bij het nijverheidsonderwijs bestaat een tekort aan leerkrachten. In het industrialisatienummer van de Nieuwe Rotterdamse Courant d.d. 24 Maart 1954 heeft Prof. ir. F. M. Roeterink als redenen voor dit tekort, behalve de toeneming van leerlingen, de grote vraag naar ingenieurs door de industrie, zomede het feit dat de oudere garde de pensioengerechtigde leeftijd begint te naderen, genoemd. Hij vermeldt, 1) Het studieprogramma voor geodetisch-ingenieur is door Ir. F. Harkink beschreven in het Decembernummer van jaargang 1953 van dit tijdschrift, blz. 355 t/m 364. 2) Voor literatuur op dit gebied verwijs ik naar het uitstekende boek Begane wegen en onbetreden paden door Prof. dr. H. W. F. Stellwag, 1952, en naar het tijdschrift Paedagogische studiën. 3) Een recent onderzoek hiervan is neergelegd in de publicatie De toekomst van de academisch gegradueerden opnieuw beschouwd door Dr. J. Godefroy, 1953.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 44