m
S™ 102
e
172
Berekeningsstaat bij figuur j:
Geval
Punt
Sch.
1 1
'li
Sch.
1 10
fid
2 A gr
n. Z' R
[ld
n. Z'S
Q% 102
*gr
m
Mi
10 dmgr
M„
I
1
- 2
3
4
13,85
8,45
8,45
13,85
r, =6,6
9,60
3,57
3,57
9,60
26,34
IOO
408
120
0,25
0,83
-
5°
5.0
9,i
II
5 18,20
16,56
IOO
408
384
0,25
0,26
5°
5,°
5,1
ru =6,6+3,3=9,9
III
6
9,0
4,05
133
510
180
0,20
0,56
67
4,5
7,5
7
9,0
2
nu -
4>°5
8,10
6,3+8,
6
I
-5,7
IV
8
9
12,3
12,3
flv
7,56
7,56
15,12
26,32.
188
15.,!
492
6,9
339
0,20
0,30
94
4,5
5,5
D. Constructies voor de bepaling van de veiligheidscoëfficiënt van
Reicheneder bij voorwaartse insnijding.
1. Reicheneder voert een veiligheidscoëfficiënt in (zie L 4), die hij
uitdrukt in een verhouding van het Qxx-getal van de bepaling en de
som van de QIX-getallen die ontstaat bij het telkens weglaten van een
der punten
2 n Q xx
Q\x] ni - 1
Baarda onderzoekt deze functie (L 3), bewijst dat deze extreme
waarden heeft in bepaalde richtingen en berekent deze waarden.
2. De constructiefiguur die in de voorgaande hoofdstukken is ge
bruikt leidt tot een vrij eenvoudige bepaling van <r. We onderzoeken
de functie
[xx]a
I Qaxx jJ Da D [Xx]a
Qxx Qxx j V [xx] l O a [XX]
D
I D [xx]b
nDt [xx]
Hierin stellen de grootheden met indices a die van de bepaling zon-