182
eerste gezicht verborgen blijven, bij een dergelijke beschouwing aan
de dag treden.
i
i
i
i
i
i
Fig. 9
3. De interpolatiefactor A. Zoals fig. 9 a reeds laat zien, geeft bij
achterwaartse insnijding iedere inverse figuur die een regelmatige
veelhoek vormt een cirkelvormige foutenkromme en een constante,
grote veiligheidscoëfficiënt (<r2 en C2= - Een kleine
u 1 u 2
waarde van 77 77kan wel een aanduiding zijn dat er iets niet
in orde is, maar in vele gevallen waar de extrapolatie niet zo in het
oog lopend is als in dit voorbeeld, zal dit niet opvallen. De middelbare
fout van de derde onbekende van het vraagstuk, de oriënteringsonbe-
kende, is hier beslissend voor de extrapolatie (vergelijk L 3 blz. 230
en 234), doch deze wordt meestal niet berekend. Vandaar, dat in het
sterktegetal 5" de term met PZ is opgenomen. Of de samenstelling van
deze term 1 een goede waardemeter is, ook wat zijn ver-
[PI]
houding tot de termen B en C betreft, zal de praktijk moeten bewijzen.
Uit het oogpunt van homogeniteit in de beoordeling van de bepalingen
is ook voor insnijding uit buitenrichtingen dezelfde factor A aan
gehouden.
4. De foutenkrommefactor B. Er zijn vele inverse figuren (zoals
fig. 9 b) die aanleiding geven tot een goede bepaling uit interpolatie-
en veiligheidsoogpunt, doch een minder goede of slechte foutenkromme
geven. Bepalend voor de vorm van de foutenkromme is de assenver
houding of de excentriciteit van de ellips. In het sterktegetal 6" is
daarom de term B opgenomen, die volgt uit