RECHT EN ADMINISTRATIE Nederlandse Landmeetkundige Federatie 185 nog verrassingen en teleurstellingen voor ons in petto kan hebben." Thans acht hij definitie van de meter d.m.v. een lichtgolf-lengte niet meer ondoenlijk, al gelooft hij niet, dat de Xde Algemene Conferentie over maten en gewichten in 1954 reeds een keuze zal doen uit de golf lengten, uitgezonden door de zuivere isotopen der drie meest in aan merking komende elementen: cadmium bij 280°, kwik bij 20° en crypton bij 196°. De lijnen van cadmium zijn niet bijzonder fijn en de rode lijn van dit metaal is omkeerbaar, zoals trouwens ook de groene van kwik, zodat bij de interferentie-verschijnselen de lichte ringen met de donkere van plaats kunnen verwisselen, zonder dat men goed weet waarom, en de maat onzeker wordt. De crypton-lijnen hebben een geringe intensiteit en men moet de lamp in vloeibare stikstof hou den. Wellicht verdient de intense groene kwiklijn de voorkeur, mits men zich tegen het risico der genoemde omkering weet te dekken. Hoewel men vroeger nog niet zoals thans zuivere isotopen met zeer scherp bepaalde interferentie kon verkrijgen, gelukte het Michelson samen met René Benoit in 1892 de meter op 1.553.163,5 golflengten van de rode cadmiumlijn te stellen, welk resultaat 14 jaar later door laatstgenoemde, Fabry en Pérot met verbeterde hulpmiddelen beves tigd werd bevonden met een afwijking van slechts 0,8 golflengte. Thans kan men een nauwkeurigheid tot op een honderd-millioenste bereiken, al geldt dit door allerlei oorzaken nog niet voor het meten van stof felijke voorwerpen. Dit perfectionnisme is vnl. van belang voor astronomen en meet- technici, die genormaliseerde lampen en interferometers tot hun be schikking zullen moeten hebben, gemaakt door gespecialiseerde fabri kanten. Indien in 1954 nog geen beslissing wordt genomen, zal men moeten wachten tot het volgende congres in i960. De Ingenieur 13-11-1953. 14e Congres op 10 en 11 Juni 1954 Beknopt verslag van de vergadering der Commissie voor administratie en juridische problemen. Op de commissievergadering van 10 Juni 1954 spreekt de voor zitter, Ir. F. Schuurman, een inleidend woord. Na lezing en herlezing van de vele rapporten die voor dit Congres zijn ingediend, heeft hij niet de illusie, dat in de vergadering van morgen een sluitend geheel van richtlijnen omtrent het vraagstuk her meting en delimitatie zal worden aanvaard. Toch is het goed, dat dit vraagstuk door het Hoofdbestuur van de N.L.F. opnieuw aan de orde is gesteld, opdat velen zich hierop nog eens bezinnen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 23