187
De ontwikkeling in de wiskunde vanaf omstreeks 1800 heeft geleid
tot de gedachte van het wiskundig model. De toepassing van de wis
kunde mag nooit belemmerend werken, maar moet juist helpen om iets
goeds tot stand te brengen.
Hij wenst als technicus niet in te gaan op de juridische details van
de rapporten, maar vraagt zich af of hier niet behoefte bestaat aan een
juridisch model. Nodig is daarbij een betere omschrijving van de be
grippen. Zo wordt er gesproken van de omvang van een zakelijk recht
en naar aanleiding hiervan stelt hij de vraag wat per definitie een
grens is.
Is het mogelijk in deze definitie voldoende speling te brengen? Als
voorbeeld vestigt hij de aandacht op de ontwikkeling die zich kan vol
trekken wanneer een bepaalde grens evolueert van midden sloot via
midden heg tot midden muur, waardoor de idealisatiefout, die bij de
opmeting wordt gemaakt, van enkele dm kan dalen tot enkele cm. Van
belang kan dit zijn voor de vraag in welke mate bij delimitatie van de
bestaande kadastrale grens kan worden afgeweken.
Tenslotte beveelt hij een nauw contact aan met de juridische wereld
om gezamenlijk tot een verantwoorde oplossing te komen.
Mr. ir. van Huls beantwoordt Ir. van Riessen uitvoerig en zegt, dat
het zijn bedoeling is geweest de feiten scherp te stellen om juist hier
door een soort doorbraak te bewerken, teneinde een zodanige regeling
te verkrijgen, die een nauw verband tussen het kadaster en het privaat
recht waarborgt.
Hij heeft zijn rapport geschreven los van de gedachte dat er een
nieuw B.W. zou komen. Hij handhaaft zijn mening ten aanzien van
het Kadaster, zoals die in zijn rapport is neergelegd, doch geeft toe,
dat hij te ver is gegaan door de taak van de landmeter als een bijna
uitsluitend fiscale te schetsen.
Prof. mr. C. H. F. Polak beantwoordt de vraag van Prof. ir. Baarda
wat per definitie onder een grens moet worden verstaan. De juristen
zijn bang voor het geven van definities. Juristen hebben een prakti
sche en dienende taak en passen zich aan bij wat de maatschappij ver
langt.
Met betrekking tot hetgeen Mr. ir. van Huls omtrent de taak van
het Kadaster in zijn rapport en in zijn repliek aan Ir. van Riessen
heeft uitgesproken, merkt Prof. mr. Polak nog op, dat het recht niert
alleen is, dat wat in wettelijke voorschriften vastligt, maar evenzeer
dat wat als recht in de praktijk is gegroeid. Het Kadaster heeft in de
praktijk een geheel andere taak gekregen en deze taak dient in wette
lijke voorschriften te worden vastgelegd. Hoe dit moet worden opgelost
wenst hij voorlopig in het midden te laten.
Op de Commissievergadering van 11 Juni zegt de voorzitter, dat
het voor de commissie niet eenvoudig was uit datgene wat in de rap
porten en tijdens de besprekingen naar voren is gebracht, te komen
tot de formulering van enkele conclusies.
Hij brengt een viertal door de Commissie opgestelde conclusies in
stemming, waarvan de eerste drie enkele algemene richtlijnen voor