195
vinden voor de vaststelling van de grootten der eigendommen die aan
de belasting onderhevig waren, dan die in het Romeinse keizerrijk ge
bruikelijk was.
De onvoldoendheid van een dergelijk kadaster was duidelijk, en ver
lichte schrijvers, zoals Dutillet de Villars (1781) en vooral Lamy
(1789) legden de basis voor een allesomvattend werk, dat deze keer
zou berusten op aan vaste regels onderworpen opmetingen. (Het ont
werp van Lamy voor een algemeen kadaster, uiteengezet in een bro
chure getiteld „Universeel kadastèr", was nauwkeuriger en vollediger
dan dat van Dutillet de Villarshet is toegepast in de gemeente Hornoy
bij Amiens.) Maar Babeuf, archivaris van Vermandois (hoofdstad
Saint-Quentin, vert.) en kenner van het feudale recht, stelde in een
verhandeling getiteld „Ontwerp van een eeuwig kadaster" een verdeel
systeem van alle eigendommen voor naar rato van elf morgen per
huishouden. Zo'n voorstel, dat niet anders was dan de Romeinse wet
op de verdeling van de landerijen in haar uiterste consequentie, ver
koelde de algemene belangstelling voor het kadaster en vertraagde zijn
hervorming.
Zonder enige twijfel moet men hierin en in de ernstige vooringe
nomenheden van de revolutionnaire storm de oorzaak vinden van het
feit, dat de verwerkelijking van het kadaster, zo hevig verlangd in
het laatst van de 18e eeuw, pas werd aangenomen (alleen in principe
en onder vele reserves) door de Nationale Vergadering in 1790 en
tenslotte pas tot een begin van uitvoering kwam in 1808.
Men ziet uit het voorgaande, dat onder het ancien régime ernstige
pogingen waren ondernomen, waarin men in beginsel de meeste metho-
■den terugvindt van onze huidige fundamentele grondbelastingwetten
maar gedurende de lange periode tussen het Gallisch-Romeinse tijdperk
en de Revolutie, was over het geheel geen enkele vordering gemaakt.
In 1790 gebruikte men nog, om de belasting over de onroerende
goederen om te slaan, dezelfde methode als voorgeschreven was door
de Codex Theodosianushet was altijd slechts op aangifte van de
eigenaren, onder toezicht van commissarissen, dat de grootte en de
opbrengst van de onroerende goederen werden vastgesteldslechts de
naam was veranderd.
Naarmate onder het ancien régime de pogingen om door een regel
matig omslagstelsel een einde te maken aan de willekeur die voorzat
bij de verdeling van de grondbelasting, schipbreuk leden, gingen
schrandere geesten de vervaardiging van een algemeen kadaster meer
en meer al§ het enige afdoende middel beschouwen. Ter gelegenheid
van de bijeenroeping van de Generale Staten in 1789, drongen 73
stemgerechtigde afgevaardigden van de adel en 58 van de derde stand
aan op de uitvoering van dit veelomvattende werk.
De Nationale Vergadering hield zich met deze kwestie bezigbij
de wet van 1 December 1790 schafte zij de oude belastingen af en ver
ving ze door één grondbelasting, die evenredig omgeslagen zou wor
den over alle grondeigendommen naar rato van hun netto opbrengst,