Nederlandse Landmeetkundige Federatie
201
31.500.000 ha en 73 millioen percelen, d.w.z. bijna twee derden van
het territorium. In 1838 was het werk geheel gereed in 18 departe
menten, omstreeks 1850 in het gehele continentale Frankrijk, zoals
dit op dat tijdstip bestond.
Na 1850 werden de werkzaamheden voor het tot stand brengen van
het percelenkadaster voortgezet in voor of na dit tijdstip geannexeerde
gebieden.
Hoewel op Corsica het werk al in 1843 begonnen was, werd het,
tengevolge van bezwaren vanwege de departementale raad betreffende
de financiering, in de 364 gemeenten van het eiland pas in 1889 vol
tooid.
Het graafschap Nice, verenigd met Frankrijk in i860 en opgenomen
in het departement des Alpes-Maritimes, zag zijn kadaster voltooid
in 1877.
In i860 was ook het hertogdom Savoje weer bij Frankrijk gekomen,
waarvan het deel had uitgemaakt van 1792 tot 1815, gedurende welke
periode het oude Sardinische kadaster, bestaande uit plans op schaal
1 2372 (genaamd „mappes") in 92 gemeenten vervangen was door
het napoleontische kadaster. De kadastrering, hervat in 1864 in het
departement Savoie en in 1865 in het departement Haute-Savoie, is
voltooid respectievelijk in 1945 en in 1926.
Uitgezonderd deze bijzondere gevallen, heeft de inrichting van het
Franse percelenkadaster dus 40 jaar geduurd, wat stellig niet buiten
sporig lang genoemd kan worden, eerder het tegendeel, gezien de
omvang van het werk en de toenmalige omstandigheden.
Tenslotte was tegen het midden van de vorige eeuw het doel, beoogd
door de wetgever van 1807, bereikt en na een lange periode van rond
tasten en vele wisselvalligheden, beschikte Frankrijk als eerste land
vert.) over een kadaster dat die naam waardig was. Dit grote werk,
dat eer bewijst aan zijn promotors en uitvoerders, heeft bovendien de
grenzen van Frankrijk overschreden om ook wortel te schieten in
België, Nederland, Westfalen en de Rijnprovincies, Lombardije en
de Zwitserse kantons Vaud en Genève.
Ir. F. Harkink
Verslag van het Veertiende Congres, gehouden op 10 en 11 Juni
1954 in het Groothandelsgebouw te Rotterdam.
De voorzitter, Prof. A. Kruidhof, begroette de deelnemers met hun
dames om ongeveer 10.30 in het dakpaviljoen met de volgende
woorden
„Men beweert wel eens, dat congressen en vergaderingen een ziekte
van onze tijd zijn. Blijkbaar is het dan een zeer hardnekkige ziekte,
want een terugkeer tot de goede oude tijd, toen vergaderingen zeld
zaam waren, is nog niet te bemerken. En het moet wel een aangename
ziekte zijn, want het is algemeen bekend, dat mannen er dol op zijn.