202
De dames, die meestal thuis hun belangrijke werk hebben te doen en
ook wel eens troost zoeken bij hun buurvrouw, hebben over de heer
lijkheden waarmee haar vergaderende mannen overladen worden, soms
de wildste fantasieën. Het is o.a. om deze fantasieën tot de ware
proporties terug te brengen, dat wij U, dames, hebben uitgenodigd
eens te komen kijken. Maar het is zeker niet de enige reden. Het is
ontegenzeglijk waar, dat de landmeters, wanneer zij samenkomen,
het goed met elkaar kunnen vinden. Dat ligt misschien een beetje in
het vak. Het zou wel interessant zijn, dit eens nauwkeurig na te gaan,
maar nu niet.
Toch hebben sommigen van ons de ervaring, dat congressen waar
dames aanwezig zijn, aanmerkelijk aan waarde toenemen. Misschien
ook wel aan wetenschappelijke waarde, maar vooral aan gezelligheids-
waarde. Onze mannengezelligheid is meestal niet zo rijk gevarieerd.
De dames maken er onmiddellijk iets anders van. Het zijn de papavers
en de korenbloemen, die het korenveld schilderachtig maken. En daar
om bent U, dames, zo van harte welkom op dit congres van de N.L.F.
U zult het mij niet kwalijk nemen, wanneer ik nu ook de mannen wel
kom heet, want eigenlijk gaat het daar toch om.
Wij zijn hier gekomen om de landmeetkunde te bevorderen, door
het bestuderen van problemen die nu in het middelpunt van de be
langstelling staan, door de onderlinge gesprekken en door het ver
nieuwen van onze kameraadschap. Ons zijn verschillende rollen toe
gedeeld. Sommigen zullen de meer actieve rol van inleider spelen. Zij
hebben zich reeds lang op deze dag moeten voorbereiden. Hun moeite
wil ik reeds nu met onze dank belonen. In het bijzonder wil ik welkom
heten onze gasten en genodigden. Ik hoop, dat zij zich evenals andere
jaren bij ons thuis zullen voelen.
En tenslotte heet ik U allen, die hier gekomen bent om dit congres
bij te wonen en er iets goeds van te maken, van harte welkom.
Om dit congres goed te beginnen, heeft het Hoofdbestuur gemeend,
U niet alleen met woorden welkom te heten, maar te bewijzen hoe
wij Uw aanwezigheid op prijs stellen door U koffie met gebak aan
te bieden.
En hiermede besluit ik mijn eerste opening van dit congres."
Toen de heren zich tegen half twaalf in zaal 9 verzameld hadden,
leidde de voorzitter de spreker, Prof. mr. C. H. F. Polak, als volgt in
„De indeling van het programma is zo, dat daarop niet een eigenlijke
opening door de voorzitter voorkomt. Het was immers niet goed moge
lijk bij de ontvangst in het dakpaviljoen ernstige woorden te spreken.
Thans vallen we midden in het onderwerp, dat dit congres beheerst
het grensrecht. De grote betekenis van dit onderwerp voor de land
meetkunde behoef ik U niet aan te tonen. Wanneeer U het Tijdschrift
voor Kadaster en Landmeetkunde van den beginne af doorbladert,
ziet U dit probleem telkens opnieuw gesteld en nooit definitief op
gelost. Of wij straks met een oplossing naar huis zullen gaan? Ik zet
hier voorlopig een vraagteken.