232 A6 f ren, dat bij twee aangesloten bladen de beschrijving en nummering van het ene blad ten opzichte van het andere „op de kop" stond. Een typisch gevolg van de schuine noordrichtingen op aansluitende bladen is het zonderlinge samenkomen van bladafscheidingen in som mige hoeken van de bladen (fig. 3). Nu en dan hoort men de mening uiten, dat de kadastrale plans een ouderwetse indruk maken. Er zijn inderdaad verschijnselen die tot deze uitspraak aanleiding geven. De aansluiting van de plans is voor andere diensten gewoonlijk van meer betekenis dan voor de landmeet kundige dienst van het kadaster. De moeilijkheden bij de aansluiting verklaren het verzoek van een samenwerkende dienst, over een rechte lijn met in coördinaten bekende eindpunten, als hulpmiddel bij die handeling, te mogen beschikken. Bedoelde dienst bleef evenwel voor het onopgeloste vraagstuk van de wisselende richting der beschrijving staan (fig. 4). Aan de gewoonte, het papier zo ver mogelijk naar de rand te be tekenen, zit nog een ander bezwaar, dat meer van interne aard, maar niet minder ernstig is. Van bijna alle kaarten die regelmatig gebruikt worden, zijn de kanten het meest kwetsbaar. Bovendien zijn er twee plaatsen onmiddellijk aan te wijzen, waar de slijtage het grootst is. Deze liggen aan de kanten, ongeveer in het midden van de korte zijden van het papierhet zijn de plaatsen waar men gewoontegetrouw de kaart met beide handen pleegt vast te houden, doch waar ook onver mijdelijk de kreuken (begin van slijtage) ontstaan. Is de aldaar ge legen figuratie niet even belangrijk als in het midden? De genoemde door slijtage veroorzaakte bezwaren zouden te onder vangen zijn wanneer het Kadaster er toe overging zijn grondplans (bijbladen, werkplans) op correctostaat aan te leggen. De winst is aanwijsbaar: sterker materiaal, nauwkeurigheidsgraad hoger en de basis zou gelegd zijn voor een beter systeem. Door de afmetingen van de kopieerspiegel en de omstandigheid, dat de bladgrenzen zo dicht bij de rand van het papier liggen, is bij aan sluiting van plans en zelfs ook bij het kopiëren van randgedeelten een reëel gevaar van verschuiving aanwezig. Overigens ligt de tekening te dicht bij de verhoogde (verstevigde) rand om goed doorzicht te waarborgen. In onze dagen, nu blijkt dat door een samengaan van theoretische h g. 3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 22