234 de grondbelasting, mag het zich nog niet de vrijheid veroorloven in onaandoenlijkheid te vervallen ten aanzien van zijn representatie op cartografisch gebied. Er zou al veel gewonnen zijn als voor de aanleg van een nieuw plan werd voorgeschreven, dat het „noord gericht" moet zijn. Met een der gelijk voorschrift voor de landmeetkundige dienst zijn echter niet alle tekortkomingen die de gedaante van de kadastrale kaart betreffen, ondervangen. Teneinde deze gedaante een fraaiere aanblik te geven, zou de figuratie streng binnen een rechthoek (verhouding 5 8) moeten worden gehouden. Rondom deze rechthoek zou zich dan een niet be- ALKMAAR A2 Al C2 tekende strook van bv. 5 cm kunnen bevinden, die alleen de rangschik kende (rubricerende) beschrijving mag bevatten (fig. 5). Beschadiging van de randgedeelten is nu gemakkelijk te herstellen zonder de bruikbaarheid van de kaart nadeel te berokkenen. Indien genoemde rechthoek de afmetingen krijgt van 62 X 100 cm, zal het papier 110 cm lang en 72 cm breed moeten zijn. Zonder aan de tegen woordige opbergingswijze ingrijpende veranderingen aan te brengen zouden de maten voor rechthoek en papier respectievelijk ook kunnen zijn 60 X 96 cm en 70 X 106 cm. Indien het gewenst zou zijn het huidige planformaat te handhaven, zou de rechthoek ook de afmetingen van 55 X 88 cm kunnen krijgen, waardoor rondom deze rechthoek een strook van circa 6 cm breedte kwam te liggen. De vraag of het aantal plans door de geschetste methode per sectie of per gemeente zal toenemen is niet van principiële aard. Wel kan opgemerkt worden, dat bij aanvaarding van de in tweede instantie ge noemde maten het aantal plans per gemeente, mits van de aanvang af

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 24