247 wijziging te brengen in het recht van de eigenaar ten aanzien van de in lid 3 genoemde onroerende goederen. Echter kan de Plaatselijke Commissie dit slechts doen met toestemming van de Centrale Com missie, nadat deze overleg heeft gepleegd met Gedeputeerde Staten van de Provincie waarin het betrokken onroerend goed is gelegen. Hier is - teneinde eenheid van handelen op planologisch gebied te bewaren het College van Gedeputeerde Staten ingeschakeld. Wanneer in grotere ruilverkavelingen dergelijke vraagstukken van planologische aard zich voordeden, werden deze tot nu toe tussen de deskundigen van de Plaatselijke Commissie en de Gemeente in recht streeks contact opgelost. De inschakeling van de Centrale Commissie en het College van Gedeputeerde Staten, dat zijn bemoeienis overhevelt naar de provinciale planologische dienst, zal, ondanks de goede wil van alle daarbij betrokken ambtenaren, zeer zeker vertragend werken. Een volgend punt waaruit het verband tussen gemeentelijke en agra rische planologie blijkt, is het ie lid van art. 13, luidende: „Aan open bare lichamen kunnen ten behoeve van doeleinden ten algemenen nutte, voorzover deze in overeenstemming zijn met het door de ruilverkave ling beoogde doel en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 34 derde lid, 36 tweede lid, 41 vierde lid en 45, kavels worden toege wezen tot een maximum van 5 ten honderd van de in artikel 10 be doelde waarde van alle in het blok opgenomen onroerende goederen Hier zien we de mogelijkheid de gevolgen van bv. dorpsuitbreiding, wegenaanleg enz. te ondervangen door het ontstane grondverlies „uit te smeren" over alle eigenaren in het blok. Op het eerste gezicht zou men kunnen zeggen, dat hier grond wordt toebedeeld aan openbare lichamen om andere dan strikt agrarische belangen te dienen. Men kan iets dergelijks echter ook anders bezien. Voor het zich snel uit breidende dorp of voor een aan te leggen autosnelweg, zullen be paalde percelen binnenkort toch moeten worden onteigend. Zou men, zonder hier aandacht aan te schenken, gaan verkavelen, dan zouden de eigenaren die een kavel kregen toegewezen, die getroffen wordt door de a.s. onteigening, wel een som gelds ontvangen, maar niettegen staande deze uitkering hun broodwinning geheel of gedeeltelijk ver liezen. Door deze kavels aan het openbaar lichaam toe te delen, de daarvoor bestemde betaling in de ruilverkavelingskas te storten en het grondverlies over het gehele blok evenredig te verdelen, kan de ruil verkaveling het nadeel, door deze planologisch noodzakelijke maat regelen toegebracht, opvangen. Als derde aanknopingspunt noemen we artikel 32. Hierbij wordt be paald, dat Ged. Staten de ruilverkavelingsaanvrage in handen stellen van de Centrale Commissie en ter kennis brengen van G.S. van andere provincies (indien het blok zich uitstrekt over meer dan één provincie), van gemeenten, van waterschappen op welker gebied de aanvrage be trekking heeft. We mogen aannemen, dat de bedoeling van deze be paling is, de gemeenten c.q. de waterschappen in de gelegenheid te stellen hun belangen te bepleiten en hun wensen ten aanzien van be paalde kwesties (aanleg wegen, beschikbaarstellen bouwterrein, sport-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 37