249 van de eigenaar vindt echter verrekening in geld plaats op grond slag van die waardeverandering, voorzover het belang van de ruil verkaveling zich hiertegen niet verzet. 2. Het verschil in waarde tengevolge van de toepassing van het 4e lid van artikel 10 wordt met de eigenaren in geld verrekend. 3. Het verschil tussen de waarde, bedoeld in art. 57 ie lid en die, be doeld in art. 57 4e lid, wordt met de betrokken eigenaren in geld verrekend, onder toepassing van een aftrek, welke naar verhouding gelijk is aan de ingevolge het tweede lid van art. 10 toegepaste ver mindering. Artikel 12. x. De eigenaar, die onroerende goederen heeft ingebracht, welke zijn gelegen in een goedgekeurd bestemmingsplan en ingevolge het be paalde in art. 13 aan een openbaar lichaam worden toegewezen, ont vangt voor die goederen op zijn verzoek, in afwijking van het be paalde in art. 10, algehele vergoeding in geld. 2. De plaatselijke commissie is, na goedkeuring van de centrale com missie, bevoegd te bepalen, dat een eigenaar, in afwijking van het bepaalde in artikel 10, algehele vergoeding zal ontvangen, wanneer de waarde van de van hem in het blok opgenomen on roerende goederen zo gering is, dat de toepassing van art. 10 zou leiden tot de vorming van een niet behoorlijk te exploiteren kavel en hij geen redelijk belang heeft bij het verkrijgen van een zodanige kavel. 3. De plaatselijke commissie is, na goedkeuring van de centrale com missie, bevoegd te bepalen, dat een eigenaar, die zulks verzoekt, ook buiten de gevallen, in beide vorige artikelen genoemd, in afwijking van het bepaalde in art. 10 algehele vergoeding in geld zal krijgen. Artikel 13. 1. Aan openbare lichamen kunnen ten behoeve van doeleinden ten algemenen nutte, voorzover deze in overeenstemming zijn met het door de ruilverkaveling beoogde doel, en met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 34 3e lid, 36 2e lid, 41 4e lid en 45, kavels worden toegewezen tot een maximum van vijf ten honderd van de in art. 10 bedoelde waarde van alle in het blok opgenomen onroe rende goederen. 2. De toewijzing vindt plaats tegen betaling van een tussen de plaat selijke commissie en het openbaar lichaam overeengekomen en door de centrale commissie goedgekeurd bedrag, dat niet minder bedraagt dan de werkelijke waarde van de grond. Indien de toewijzing betreft grond, waarvan de eigenaar of pachter een beroep heeft gedaan op het bepaalde in art. 12 ie lid, onderscheidenlijk 18 4e lid, jo. art. 12 ie lid, vindt de toewijzing plaats tegen betaling van de in die be paling omschreven vergoeding. 3. Behoudens in het geval van art. 12 ie lid, wordt het door het open-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 39