254
in overeenstemming moet zijn met het door de ruilverkaveling be
oogde doel. Vervolgens bepaalt art. 34, dat de Centrale Commissie,
nadat de aanvrage door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd, aan G.S.
doet toekomen behalve allerlei andere gegevens een rapport,
waarin onder meer genoemd wordt de toewijzing van kavels aan open
bare lichamen.
Het is mij niet bekend in welke vorm deze toewijzing in het rapport
zal worden behandeld, maar waarschijnlijk is toch wel, dat een bepaalde
grootte genoemd zal worden, die, om eveneens te noemen redenen,
aan het openbare lichaam zal worden toegedeeld.
Daarna volgen informatorische en stemmingsvergadering, waar
allerlei bijzonderheden omtrent de op handen zijnde ruilverkaveling
door de ingenieur van de Cultuurtechnische Dienst uitvoerig worden
behandeld en tenslotte volgt de stemming, waarbij men er dus wel van
mag uitgaan dat iedereen volkomen op de hoogte is van wat er op
het gebied van toedeling aan openbare lichamen staat te gebeuren.
Is de ruilverkaveling aangenomen, dan nog kunnen zij die van oor
deel zijn, dat met hun, op grond van artikel 36, ie lid, ingediende
bezwaren tegen de toewijzing aan openbare lichamen onvoldoende reke
ning is gehouden, beroep instellen bij de Kroon. De Kroon beslist of
toewijzing aan openbare lichamen zal kunnen geschieden en welke wij
zigingen in de voorwaarden zullen moeten worden aangebracht.
Uit het voorgaande blijkt wel, dat met toedeling aan openbare licha
men niet lichtvaardig zal worden omgesprongen en dat men hiertoe
niet zal overgaan voordat de volle overtuiging verkregen is, dat deze
toedeling allereerst een ruilverkavelingsbelang dient.
Artikel 10 is reeds besproken en geeft geen aanleiding tot verder
commentaar.
Artikel 11 geeft een nadere omschrijving van de begrippen waarde",
die in artikel 10 gebezigd worden. Om een beter inzicht te krijgen in
deze stof dienen we kennis te nemen van artikel 57, waarin de schat
ting wordt geregeld.
Artikel 57
1. De centrale commissie ontwerpt een stelsel van classificatie van de
grond en bepaalt van elke klasse de waarde per hectare, welke als
grondslag voor de toedeling zal dienen. Bij deze bepaling blijven
andere dan agrarische factoren buiten beschouwing.
2. De centrale commissie maakt van deze verrichtingen een proces
verbaal van classificatie op.
3. De schatters delen de grond aan de hand van het proces-verbaal van
classificatie in klassen in.
4. Indien andere dan agrarische factoren de werkelijke waarde mede
bepalen, wordt deze door de schatters afzonderlijk geschat.
Volgens het ie lid geldt de daarin bedoelde schatting, waarbij alleen
agrarische factoren een rol spelen, als basis voor de toedeling (verge
lijk art. 11, ie lid).
Het 4e lid opent de mogelijkheid een andere waarde dan de agra-