258
uiteenliggen, dat de behandeling van de reclame voor de Plaatselijke
Commissie geen resultaat heeft), zal de Plaatselijke Commissie moeten
aantonen, dat het niet voldoen aan zijn verzoek om te verrekenen in
het belang van de ruilverkaveling is en dit zal de Commissie niet altijd
gemakkelijk vallen. Het onbevredigende is echter, dat, ook al zou de
rechtbank de betrokkene in het gelijk stellen, de kavelindeling niet meer
gewijzigd kan worden en deze man dus met een kleiner perceel ge
noegen moet nemen dan hij zou hebben gekregen, wanneer de uit
spraak van de rechtbank wel van invloed zou zijn op de kavelindeling.
Zou inderdaad een beroep van een, naar zijn mening, gedupeerde
eigenaar geen enkel effect hebben, dan is de waarde van de derde
volzin nihil en zou ik me kunnen voorstellen, dat de Minister tegen
overneming van het amendement geen bezwaar had. Toch wil ik gaarne
aannemen, dat men deze ontwikkeling niet heeft voorzien en we doen
het best af te wachten, hoe deze procedure zich in de praktijk zal
ontwikkelen.
Hoe het ook zij, het is te betreuren, dat deze aanvulling in de wet
is opgenomen, want óf zij sorteert geen enkel effect en is dus over
bodig, óf zij heeft wel resultaat en dan komt men bij de toedeling
voor dezelfde moeilijkheden te staan als op het ogenblik.
Zou in de memorie van antwoord niet geschreven zijn over sanering,
maar over de moeilijkheden van de praktijk, dan waren de Kamerleden
misschien over hun bezwaren heengestapt en zou de derde zin achter
wege zijn gebleven. Voor sanering is art. II, ie lid, dus van geen
belang. Toch biedt de nieuwe wet op dit punt enkele bescheiden moge
lijkheden, die we in de oude missen.
Artikel 12. Het eerste lid opent de mogelijkheid een eigenaar die
percelen heeft in een goedgekeurd bestemmingsplan op zijn ver
zoek volledig uit te betalen, d.w.z. de werkelijke waarde van de
grond te geven. Voor de overige eigenaren in het blok heeft deze
keuze van de eigenaar slechts dit gevolg, dat zij voor deze aan het open
baar lichaam toegedeelde gronden geen andere grond beschikbaar be
hoeven te stellen. Het blok wordt van deze keuze niet beter, maar ook
niet slechter. Dit zou het wel geworden zijn, wanneer de eigenaar van
deze gronden weer landbouwgrond teruggevraagd had.
Het 2e lid geeft de Plaatselijke Commissie de bevoegdheid na
goedkeuring door de Centrale Commissie bepaalde eigenaren, ook
tegen hun wil, uit te betalen. De bepalingen van het 2e lid zijn echter
dermate beperkend, dat een Plaatselijke Commissie slechts zelden tot
algehele uitbetaling zal kunnen overgaan. De waarde van de grond
moet zo gering zijn, dat de te vormen nieuwe kavel niet behoorlijk te
exploiteren is en de eigenaar geen belang heeft bij het verkrijgen van
die kavel. Zou een dergelijke kavel zeer klein zijn, maar bv. gelegd
kunnen worden naast de (huur)woning van de eigenaar, dan heeft deze
wel degelijk belang bij het terugontvangen van dit kaveltje en zal de
P.C. hem in zo'n geval niet mogen uitbetalen. Iedere P.C. zal haar
eigen oordeel hebben over een „niet behoorlijk te exploiteren kavel"
en over „geen redelijk belang hebben bij het verkrijgen van zo'n kavel",