Literatuuroverzicht 260 die willen emigreren. De regering zal nagaan of het verantwoord is de speciale emigratie-deviezenregeling die op de herverkaveling in de rampgebieden van toepassing is verklaard, ook voor de in voorbereiding zijnde ruilverkavelingen te doen gelden. Deze emigranten mogen dan het voor hun bedrijf ontvangen bedrag meenemen naar hun nieuwe woonplaats. Nog een andere toekomstmogelijkheid op het gebied van de sanering is het beschikbaar stellen van land in onze nieuwe Zuiderzeepolders ten behoeve van gebruikers in ruilverkavelingsgebieden. Hier komen we op een vraagstuk, dat meer algemeen gesteld kan worden, met name dus de vraag „of het juist moet worden geacht de kolonisatie van de nieuwe inpolderingen in de toekomst dienstbaar te maken aan de op lossing van sociaal-economische problemen op het oude land?" Deze vraag heeft de regering voorgelegd aan een daartoe ingestelde com missie (Commissie-Hofstede), die, naar ik meen, eind juni is ge ïnstalleerd. Aan het einde gekomen van deze beschouwing over de toedeling moet worden erkend, dat de a.s. wet ons mogelijkheden geeft, die de wet 1938 ons onthield dat echter de uitvoering van de dikwijls zeer ingewikkelde bepalingen van het uitvoerend orgaan veel meer tijd zal vragen, maar dat de resultaten ongetwijfeld grotere bevrediging zullen schenken aan alle bij deze moeilijke materie betrokken organen en belanghebbenden. Wordt vervolgd W.P.N.R. 4339 en 4340. „Publiciteit en specialiteit" door Mr. J. H. Jonas. In dit uitvoerig opstel wordt vooral het begrip „specialiteit" be sproken. De schrijver gaat na wat men bij het tot stand komen van ons B.W. van 1838 onder specialiteit verstond en hoe men is gekomen tot de tekst van art. 1231, 2e lid, 40, waarin „de aanduiding van de aard en de ligging der goederen, waarop de hypotheek is gevestigd, naar aanleiding der kadastrale indeling" wordt voorgeschreven. Hij meent dat én de wetgever van 1838 én Diephuis bij specialiteit alleen denken aan de ligging maar niet aan de omvang, de juiste begrenzing van het object en voorts: „dat men zich realiseerde dat men met de verplichte kadastrale aanduiding ook een positieve specialiteit zou bereiken is uit geen enkel stuk op te maken". De schrijver bespreekt dan de waarde en de betekenis van het ge bruik der kadastrale nummers in Zwitserland (rede van Dr. H. Harry, zie T. v. K. en L. 1953, blz. 225 e.v.). Het grondboek gebruikt daar voor de specialiteit, na allerlei juridische voorzorgen, het kadastrale perceelnummer en maakt dit tot grondboekperceel, tot rechtseenheid. Bij afwijking tussen kaartgrens en terrein wordt in het algemeen de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 50