272
rechters geneigd deze gegevens als beslissend te beschouwen ter be
paling van ieders recht. De motivering ligt voor de handdoor het
perceel uitsluitend aan te geven met de kadastrale nummering en om
schrijving, hebben de koper en de verkoper het kadastrale plan tot
grondslag van hun transactie gemaakt en heeft mitsdien de koper ge
kocht een perceel ter grootte en begrensd als in het kadaster is om
schreven. Er zijn echter wel degelijk rechters die, als duidelijk blijkt
dat er een vergissing in het spel is, de bedoeling van partijen zelfs
tegenover buren, dus derden, laten prevaleren boven de kadastrale om
schrijving. Deze afwijking van de kadastrale gegevens wordt de rechter
natuurlijk gemakkelijk gemaakt, als behalve die gegevens andere bij
zonderheden van het verkochte worden vermeld, waaruit blijkt dat
partijen de feitelijke grenzen op het oog hadden. Verscheidene malen
vindt men dan de motivering, dat als de omschrijving van het onroe
rend goed naar het uiterlijk afwijkt van de kadastrale indeling, moet
worden aangenomen dat partijen bedoeld hebben het goed te verhan
delen zoals het zich naar het uiterlijk vertoont, omdat partijen dit
uiterlijk voor ogen hebben, terwijl de kadastrale omschrijving voor hen
is als een gesloten boek. Is de akte opgemaakt door een notaris, dan
plegen sommige rechters, naar ik reeds mededeelde, er aan toe te
voegen, dat de vermelding van de kadastrale gegevens afkomstig is van
de notaris, die haar moet opnemen krachtens zijn ambtsplicht en dat
daarom aan de kadastrale aanduiding minder waarde gehecht dient te
worden dan aan de feitelijke omschrijving, die geacht mag worden van
partijen zelf afkomstig te zijn.
Doorlezing van de talrijke beslissingen heeft bij mij de indruk achter
gelaten, dat de rechter veelal tot een billijker beslissing kwam, als hij
de feitelijke omschrijving beslissend achtte dan wanneer hij doorslag
gevende betekenis toekende aan de kadastrale gegevens. Voorts kreeg ik
de indruk, dat de meeste beslissingen niet anders zouden zijn uitgevallen,
indien aan de kadastrale gegevens door de wet volledige bewijskracht
zou zijn toegekend. Het gaat toch in al deze gevallen om de vraag,
of er voldoende bewijs is om de kadastrale gegevens gedeeltelijk ter
zijde te stellen. Ik maak deze opmerking, omdat de heer Boer, op wie
U terecht trots zijt, eertijds met veel klem en bij herhaling heeft ge
pleit voor een kadaster met bewijskracht. U bedenke echter, dat de
invoering van zulk een kadaster in zijn tijd meer betekenis zou hebben
gehad dan thans; immers in zijn tijd was tegenbewijs tegen een akte
slechts in beperkte mate toegestaan. Sinds 1934 echter mag dit bewijs
ook door getuigen en vermoedens worden geleverd, zodat men thans
door alle bewijsmiddelen kan aantonen, dat partijen iets anders hebben
bedoeld dan de akte vermeldt. In de tweede plaats is de bewijskwestie
enigszins anders komen te liggen, sinds de rechtspraak algemeen heeft
aanvaard, dat het bestaan van een recht kan worden bewezen zonder
dat bewezen wordt de wijze waarop het is ontstaan. Het is geen toeval,
dat juist in een grensgeschil de Hoge Raad zich voor het eerst onom
wonden voor deze opvatting heeft uitgesproken (16 april 1920, W.
I0593> N-J- !920 blz. 485).