De groei in betekenis van de kadastrale aanduiding
in de loop der jaren
285
W. JOOSTEN
Ingenieur-verificateur van het kadaster, Amsterdam:
Voordracht gehouden op 23 oktober 1953 te Amsterdam voor de
afdelingen Amsterdam en Utrecht van de Vereniging voor Kadaster en
Landmeetkunde
Diverse artikelen van verschillende wetboeken en wetten confronte
ren ons met het begrip „kadastrale aanduiding". Zo bv. de U allen
bekende artikelen 1219 en 1231 van het B.W., luidende resp.
Art. 1219: De akte waarbij hypotheek wordt gevestigd, moet bevatten
eene bijzondere opgave van het bezwaarde goed, en van deszelfs aard
en ligging, naar aanleiding der kadastrale indeeling.
Art. 1231Die borderellen bevatten:
4°. De aanduiding van den aard en de ligging der goederen, waarop
de hypotheek is gevestigd, naar aanleiding der kadastrale indeeling
enz.
Voorts de artikelen 504 en 515 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering, die zeggen, dat het proces-verbaal resp. de aanslag
biljetten moeten inhouden:
(art. S°4:) 3°- Den aard van de in beslag genomen onroerende goede
ren, hunne ligging, naar aanleiding der kadastrale indeeling
(art- 5I5 0 2°- Den aard der te verkoopen goederen, derzelver ligging
en omschrijving volgens de kadastrale indeeling enz.
Het merkwaardige is, dat in de aangehaalde wetsartikelen wordt ge
sproken van de kadastrale indeling als van een algemeen bekend be
grip, echter bij de invoering van genoemde wetboeken was er geen
enkele wet die bepaalde wat onder kadastrale indeling moest worden
verstaan.
Lezen wij artikel 9 van het K.B. van 8 Augustus 1838 (Stbl. nr. 27)
luidende
„De aanduiding van de aard en de ligging der goederen naar aanleiding
der kadastrale indeeling, zal in alle akten, vonnissen en stukken, be
stemd tot overschrijving, inschrijving, vermelding of aanteekening in
de registers der bewaring, plaats hebben door duidelijke opgave van
de sectie, het nommer en de grootte, zoals elk perceel bij het kadaster
bekend is
dan komen wij wel tot een definitie van het begrip kadastrale aandui
ding nl. gemeente, sectie en nummer. Het spreekt wel vanzelf dat,
hoewel het zojuist aangehaalde artikel het woord gemeente niet ver
meldt, dit woord in de definitie niet kan worden gemist. Volgens dit
artikel zou bij een aanduiding naar aanleiding van de kadastrale in
deling ook de grootte moeten worden opgegeven; ik kom hierop later
nog terug, eerst wil ik nog aanhalen een gedeelte van artikel 37 van
de Wet op het Notarisambt, dat zegt: