295 van de heffing van de grondbelasting en anderzijds ter registratie van de percelen, vermeld in de akten die in de openbare registers worden geboekthet past daardoor volledig in het raam van het administratief recht. Het is als integrerend onderdeel van dit recht echter tot nu toe verwaarloosd, zoals ook Prof. Polak op eerder genoemd congres op merkte. Wanneer men onderzoekt wat de oorzaak hiervan kan zijn, dan rijst allereerst de vraag of dit gelegen is in de 'burgerrechtelijke ele menten waarop het kadaster is gebaseerd. In het algemeen deel wordt aan de verhouding tussen burgerlijk en bestuursrecht aandacht geschon ken op blz. 57-66. Hierin wordt aangetoond, dat de in de vorige eeuw gehuldigde opvatting, waarbij de privaatrechtelijke betrekking er één was van gelijkheid en de publiekrechtelijke één van ondergeschiktheid, een evolutie is gekomen naar de omschrijving, dat het publiekrecht het recht is dat uitsluitend voor de verhoudingen geldt, waarbij tenminste één der partijen een overheidsorgaan is. Het recht dat, behalve voor dit soort verhoudingen, ook voor de verhoudingen van particulieren geldt, heet in de huidige opvattingen privaatrecht. Zowel de beoefenaren van het burgerlijk recht (civilisten) als de bestuursjuristen zullen echter voor elke verhouding de juiste regel trachten te vinden. Wat doen de landmeters en de hypotheekbewaar ders nu op het grensgebied van publiek- en privaatrecht, waarop het kadaster fungeert, anders dan het vinden van deze regels te bevorde ren? Is het in wezen verschillend of partijen genoegen nemen met een door middel van de landmeetkunde gevonden uitkomst omtrent de grens, of dat de burgerlijke rechter moeizaam tot een uitspraak tracht te komen, waaraan hij zichzelf bovendien vaak onttrekt door, zoals Prof. Polak aantoonde, het grensgeschil naar een lagere rechter te verwijzen? Ik kan het algemeen belang van het merendeel der burgerrechtelijke geschillen waarbij het kadaster betrokken is, in verhouding tot de omvang van zijn sociale taak bij de grondregistratie, niet hoog schatten en ben overtuigd, dat dit burgerrechtelijk fundament geen oorzaak kan zijn van de verwaarlozing door het bestuursrecht. Eerder zou ik een parallel willen trekken met het belastingrecht, dat weliswaar tot het bestuursrecht moet worden gerekend, doch waarvan de omvang er toe geleid heeft, dat hieraan afzonderlijke werken zijn gewijd, terwijl er bovendien een afzonderlijke „Vereniging voor be lastingwetenschap" bestaat. Aldus luidt de motivering op blz. 67 van het algemeen deel, waardoor verklaard wordt, dat het belastingrecht niet behandeld is in het bijzonder deel. Uitdrukkelijk wordt hierbij echter opgemerkt, dat het van belang is het belastingrecht (zomede het arbeidsrecht, kinderrecht en ordeningsrecht) tot het bestuursrecht te rekenen, „omdat dit uit de voorbeelden die deze takken van het recht opleveren meermalen lering kan trekken en omdat het gevaar bestaat, dat bij losmaking uit het grote verband de verhouding tussen Overheid en burger op deze bijzondere terreinen aan gerechtigheidsgehalte in-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 33