296 boet, hetzij ten nadele van de burgers, hetzij ten nadele van het bestuur en de aan zijn zorg toevertrouwde openbare belangen" (blz. 69). Ook ten aanzien van het kadaster kan deze belangengemeenschap met het administratief recht geconstateerd worden2). Prof. mr. J. Valkhoff geeft zelfs als omschrijving van het kadaster, dat dit ook voor zekerheid van de eigendom en de daarop gevestigde rechten dient en dat dit gunstig op de ontwikkeling van de landbouw heeft gewerkt (E.N.S.I.E. deel III, blz. 485). Mr. dr. H. F. A. Völmar omschrijft in zijn „Zaken- en erfrecht" 1951blz. 193, het belang van deze in stelling evenzo door te vermelden „het kadaster heeft, al is er wettelijk geen rechtskracht aan toegekend, in feite meestal een beslissende betekenis voor de identiteit en de begrenzing van het object bij over eenkomsten enz. betreffende onroerend goed. In mijn boek over de wederopbouwherverkaveling3) heb ik reeds aangetoond van hoe groot belang de kadastrale gegevens waren, toen door de oorlogsverwoestingen in ca. 300 gemeenten de grondregistratie voor tienduizenden percelen na onteigening werd vervangen door in schrijvingen in het Grootboek voor de Wederopbouw. Ons kadastrale systeem, dat weliswaar in verschillende wederopbouwplannen door ver ouderde kadastrale kaarten in de aanvang van de wederopbouw bezwa ren opleverde, steekt niettemin zeer gunstig af bij het Franse kadastrale stelsel, dat een pertinente hinderpaal heeft gevormd voor de voortgang van de wederopbouw4). Ook op dit gebied van het administratief-stedebouwkundig recht zijn nieuwe ontwikkelingen te verwachten, waarbij het kadaster betrokken is, nl. bij de materie van de stedelijke saneringsplannen. Mr. J. in 't Veld wijst in zijn baanbrekend boek 5) over dit vraagstuk op blz. 146 op de wenselijkheid overeenkomstig de Wet op materiële oorlogsscha den tot toewijzing van percelen in het saneringsplan te komen, zij het met inachtneming van de daarbij opgedane ervaring (zie ook blz. 97, waar schrijver mijn pleidooi voor een betere regeling van de stede- bouwkundige herverkaveling ondersteunt). De praktijk van de wederopbouw heeft geleerd, dat bij een grond- hervorming op grote schaal, zoals ook in de saneringsplannen te ver wachten is, de noodzaak bestaat aan het administratieve systeem der 2) Typerend is in dit verband de taakomschrijving van het Belgische kadaster, zoals deze voorkomt in de Winkler Prins 1951, deel XI, blz. 669: „Het kadaster is het bestuur dat afhangt van het Ministerie van Financiën etc.". 3) Stedebouwkundige herverkaveling en toewijzing in verwoeste gebieden van Nederland, Samsom 1952. 4) Zie het door Y. Nicolas, ambtenaar van het Ministère de la Reconstruction et de rUrbanisme, te Parijs, uitgebrachte „Rapport sur les régimes d'immatri- culation des droits reels suisse, beige et néerlandais". In de inleiding hiervan is vermeld, dat het Franse kadastrale en hypothecaire stelsel niet de gelegenheid biedt belanghebbenden snel, volledig en zonder gevaar voor fouten de noodzake lijke inlichtingen te geven over onroerend goed. Daarentegen wordt op blz. 33 tot 35 een zeer gunstig oordeel over het Nederlandse stelsel uitgesproken. 5) „Krotopruiming en vernieuwing van bebouwde kernen", 1953, uitgave Ver eniging van Nederlandse Gemeenten en Nederlands Instituut voor Volkshuisves ting en Stedebouw.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 34