297
registratie van eigendoms- en andere zakelijke rechten van de aanvang
af volle aandacht te schenken. Daardoor kunnen dubbele recherches
worden voorkomen en kan van mogelijkheden inzake grensrectificaties
en verbetering van de grensvastlegging nuttig gebruik worden
gemaakt.
Wanneer men het er over eens is, dat het juridisch-administratieve
aspect van het kadaster voor de toekomst in het kader van de bestuurs
wetenschap zijn meest geschikte aanknopingspunten kan vinden, moet
vervolgens de plaats hierin nader worden bepaald.
In het bijzonder deel van vorenvermeld standaardwerk schrijft Prof.
dr. G. A. van Poelje in het onderdeel „Administratief recht ten aan
zien van de bevolking"„het geven van een naam aan mens, dier of
ding is vermoedelijk wel de meest voorkomende ordescheppende daad
(blz. 87). Naar aanleiding hiervan behandelt hij daarna uitgebreid het
bevolkingsregister en het stamboek voor dieren. Doch het „ding" en
in het bijzonder „het perceel grond" laat de schrijver buiten beschou
wing, wellicht omdat hij voor de afzonderlijke behandeling daarvan
geen opdracht van de redactie heeft ontvangen.
Uit een oogpunt van systematiek zou naar mijn oordeel het kadaster
juist in aansluiting bij dit onderdeel behandeld dienen te worden, bv.
in een hoofdstuk getiteld „Administratief recht ten aanzien van de
grond". De betekenis van de kadastrale administratie en de inhoud
van de kadastrale wetgeving zou hier in analogie met de bevolkings-
en andere registers belicht kunnen worden, en de aanrakingspunten
met andere onderdelen van het administratief recht systematisch wor
den nagegaan. Thans wordt aan het kadaster slechts terloops aandacht
geschonken in het onderdeel „Ruilverkaveling" (blz. 553).
Ook historisch zou deze plaats in het administratief recht te ver
dedigen zijn wanneer men terugdenkt aan de eerste beschavingen op
aarde. In het Compte-rendu van het zesde internationale landmeters
congres (1938) geeft René Danger een overzicht van de evolutie van
het kadaster vanaf de Chaldeeërs tot de Renaissance. Hieruit blijkt,
dat de ontwikkeling van de wiskunde in de oude tijd reeds tot een
primitieve perceelsregistratie leidde, vóór de tijd dat nog aan persoons
registratie werd gedacht6).
Al zullen deze historische overwegingen in deze tijd wellicht irrele
vant worden geacht, zeker is, dat vele organen van de Staat en van
de lagere gemeenschappen, die administratief recht moeten toepassen,
hierbij met het kadaster in aanraking komen. Dit rechtvaardigt reeds
voldoende, dat in de kringen van het administratief recht aan deze
Overheidsinstelling en aan de pogingen tot verbetering van de ka
dastrale wetgeving aandacht wordt besteed.
Anderzijds zou het voor de kadastrale wetenschap van belang zijn
wanneer de betekenis van (ministeriële) beschikkingen en andere ad-
6) Zie ook Ir. R. J. Forbes: „Wetenschap en techniek in de oudheid", Servire
1945, waarin op blz. 76 een afbeelding is opgenomen van een oud-Egyptisch
ambtenaar van het kadaster en zijn staf op weg naar het werk.