FO TOGRAMME TRIE Het Kadaster en de fotogrammetrie 301 col nodig. De kadastrale dienst moet het recht hebben de opkomst van partijen te verlangen als dit nodig wordt geacht. Want bij grenstwisten en bij afwijking tussen kadaster en terrein moet onderhandeld worden. Dit is slechts mogelijk als de betrokkenen zich hieraan niet kunnen onttrekken. O. Kriegel geeft dan voorbeelden van een grensprotocol en van mededelingen aan niet-opgeroepen of -verschenen partijen. Het pro tocol is zeer eenvoudig gehouden; het bevat geen meetgetallen maar slechts een schets van de plaats van oude, nieuwe, vervallen, herstelde grentekens, de namen van partijen met bewijs van identiteit, naam landmeter, omschrijving van handeling en wettelijke bepalingen. Utrecht, 5-11 -'54. De Gr. Ir. W. VAN RIESSEN Hoofdbewaarder van de Hypotheken, enz., 's-Gravenhage In zijn op 11 juni 1954 op het 14e congres van de N.L.F. te Rot terdam gehouden voordracht besprak, blijkens de tekst, afgedrukt op blz. 213 e.v. jg. 1954 Tijdschr. voor K. en L., de heer G. F. Witt ook mijn scriptie van 1951, voor zover daarin de fotogrammetrie is genoemd. Ik moge protesteren tegen zijn conclusie op blz. 217: „De drie blad zijden die Van Riessen aan dit onderwerp besteedt, gaan uit van het standpunt, dat de fotogrammetrie een tweede-rangs-methode is". Dat een dergelijke kwalificatie mij in de mond wordt gelegd, is op zijn zachtst gezegd niet erg fair. Wanneer men citeert doe men dat niet eenzijdig, doch zo, dat de strekking van het gehele betoog van de auteur die men aanhaalt bij een onbevooroordeelde lezer geen misverstand wekt. Wat de techniek van de fotogrammetrie betreft ben ik totaal on deskundig; een bewering als hierboven genoemd zou dan ook te mijnen opzichte als ridicuul moeten worden betiteld. Daar de bedoelde scriptie slechts in drie exemplaren bestaat en dus niet voor een ieder gemak kelijk toegankelijk is, heeft het in dezen wel nut hieruit wat uitvoe riger te citeren. (Jongedijk heeft dit in zijn rapport voor het 14e con gres op de bladzijden 16 t/m 31 ook zeer uitvoerig gedaan, zo zelfs, dat de argeloze lezer niet meer weet, wat nu van de auteur zelf is, dan wel wat aan de scriptie is ontleend; de lange aanhaling van 13 bladzijden bestaat uit door J. uitgekozen alinea's, waardoor de onderlinge samen hang veelal zoek is.) Het onderdeel begint dan: „Nog niet volledig te overzien zijn de moeilijkheden die zich voordoen wanneer de kadastrale grenzen moe-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 39