RECHT EN ADMINISTRATIE
Grensrecht
Prof. mr. C. H. F. POLAK
Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden:
Voordracht gehouden op het veertiende congres van de Neder
landse Landmeetkundige Federatie te Rotterdam op 10 juni 1954
Mijnheer de voorzitter, dames en heren,
U allen zijt landmeters en landmeters zijn wel bij uitstek deskundig
ten aanzien van het onderwerp van deze lezing. Zo deskundig, dat U
op ten minste één vorig congres het daarover niet eens zijt geworden.
En nu schijnt de gedachte te zijn geweest: wij weten ér allemaal veel
te veel van, we zien allemaal nog wel de bomen maar niet meer het
bos, wel de meters maar niet het landlaten wij nu nog eens een
buitenstaander, liefst niet een al te grote dwaas, verleiden hierover uit
de onschuld van zijn onwetendheid te praten. Misschien komt er dan
„a fresh start", waarna wij tenslotte een ons allen bevredigend resul
taat kunnen bereiken. Zo is, geloof ik, de gedachtengang van het be
stuur geweest, en ik ben degene die zich tot deze geestelijke vivisectie
heeft laten verleiden. Onbekend met de moeilijkheden en problemen
van het kadaster, die U zo vertrouwd zijn, kan ik slechts algemene
opmerkingen maken over de rechtsregels die voor onroerend goed
gelden, in de hoop dat, al zijn die voorschriften U bekend, het nog
maals gezamenlijk horen en overdenken daarvan U de oplossing van
Uw moeilijkheden kan vergemakkelijken. Eerlijk gezegd lijkt mij de
de kans hierop niet zeer groot.
Wie, zoals ik, deze materie als buitenstaander benadert, wordt aldra
getroffen door twee omstandigheden, die overigens ten nauwste samen
hangen. In de eerste plaats: wat is er over de kwesties rondom de
kadastrale boekhouding al veel en lang gedokterd. Tal van opstellen,
preadviezen en congressen zijn hieraan gewijd, diverse staats- en
andere commissies hebben hierover gerapporteerd en meer dan eens
tot in bijzonderheden uitgewerkte voorstellen tot verbetering gedaan.
Het heeft alles weinig resultaat gehad. Dit gebrek aan succes heeft
verschillende oorzaken. Eén daarvan, waarschijnlijk de voornaamste,
is de andere omstandigheid die mij trofde moeilijkheid van deze
materie. Ja, dames en heren, wat is deze materie moeilijk, veel moei
lijker dan zij op het eerste gezicht lijkt. Wie zich daarin verdiept, stuit
spoedig op enige der meest betwiste en minst doordachte onderwerpen
van burgerlijk recht, alsmede op enkele schier even lastige vragen van
procesrecht. Ik noem bij wijze van voorbeeldWat is een wettige titel
van eigendomsverkrijging? Wanneer is een bezitter te goeder trouw
en in welke gevallen mag de bezitter van een zaak het bezit van zijn