268
een uitzondering voor de vergroting van de omtrek van een ingesloten
stuk grond, daar deze vergroting zonder nadere beschikking gerekend
wordt een gedeelte van het legaat uit te maken. Gedacht zal wel zijn
aan het geval dat een afgesloten terrein is uitgebreid door verplaat
sing van de afsluiting.
Vergroting die langs natuurlijke weg ontstaat, wordt in ons recht
in het algemeen een deel van de zaak, ook al zou die vergroting bij
het kadaster als een afzonderlijk perceel worden te boek gesteld. Krach
tens uitdrukkelijke wetsbepaling toch wordt grond die aanwast aan de
oevers van wateren, door natrekking eigendom van de eigenaar van
het oeverland. Een hypotheek op dit land of een verpachting daarvan
strekt zich derhalve ook uit over de aanwas. Het recht zelf maakt dus
hier de grenzen beweeglijk. Voor de aanwas in de grote rivieren is
echter in de Rivierenwet een andere regeling getroffen, een regeling
die de volle aandacht van landmeters verdient. Die wet toch bevat een
stel duidelijke en eenvoudige bepalingen voor een definitieve, tegen
een ieder werkende, vaststelling van een eigendomsgrens. Deze voor
schriften zouden waarschijnlijk zeer goed als model kunnen dienen
voor een algemene regeling over de vaststelling van betwiste grenzen.
Het leek mij nuttig, alvorens aandacht te wijden aan de grenzen
tussen de onroerende goederen, enige opmerkingen te maken over
de vraag wanneer er sprake is van een zelfstandig onroerend goed.
Doordat verticale splitsing steeds mogelijk is, zal deze vraag, de vraag
dus of iets een afzonderlijk onroerend goed is dan wel een onderdeel
van een grotere zaak, in de praktijk zich echter slechts voordoen
ten aanzien van hetgeen zich op of in de grond of op of in een gebouw
bevindt. De problemen om de horizontale splitsing van de eigendom
kan ik echter buiten beschouwing laten; het gaat hier alleen om de
grenzen van naast elkander gelegen onroerende goederen.
Bij de vraag of iets een afzonderlijke zaak is dan wel een onderdeel
van een andere zaak, is de kadastrale indeling in percelen van generlei
belang Een andere regeling ware zeer wel mogelijk, dus één waarbij
als zelfstandig onroerend goed zouden worden erkend al die stukken
grond, maar ook zij alleen, die als een afzonderlijk perceel in het
kadaster zijn teboekgesteld. Maar het kadaster is bij ons opgezet om
een deugdelijke en billijke heffing van de grondbelasting mogelijk te
maken en de indeling in percelen had daarom ook alleen ten doel de
voor die heffing nodige schattingen van de waarde van de grond en
van de gebouwen te vergemakkelijken1).
Om de grondbelasting te kunnen opleggen en innen, moet de over
heid beschikken over een lijst van rechthebbenden op de grond en een
aanwijzing van de percelen waarop zij recht hebben. In de praktijk
krijgt daarom ook een kadaster, dat alleen voor fiscale doeleinden
i) Zo verwierp ook de Hoge Raad de stelling, dat „elk perceel, door één
kadastraal nummer aangewezen, in een onteigeningsgeding een ondeelbare een
heid zou vormen" (14 sept. 1917, W. 10157).