269 wordt samengesteld, vroeg of laat betekenis voor het rechtsverkeer. Ook zulk een kadaster toch zal, mits het behoorlijk wordt bijgehouden, geleidelijk aan deugdelijkheid winnen. Daar niemand gaarne onnodig belasting betaalt, zullen zij die ten onrechte als rechthebbenden worden vermeld, wel zorgen dat hun naam verwijderd wordt. Wie vele jaren belasting betaalt over een stuk onroerend goed, zal daarvan, zo hij de eigendom ervan niet van de aanvang heeft gehad, wel door verjaring eigenaar zijn geworden. Indien men er in slaagt het kadaster over zichtelijk te houden ondanks de vele veranderingen, zal het dus op den duur een goeddeels juiste opgave bevatten van de rechthebbenden op de grond. Ten aanzien van de grenzen schiet echter een kadaster van fiscaal karakter te kort. Immers voor de berekening van het bedrag van de te betalen belasting kan men volstaan met een vrij grove vaststelling van de perceelsgrootten. Ook de rechthebbenden zelf hebben er geen of slechts een zeer gering belang bij om te reclameren tegen een niet precieze vaststelling van de oppervlaktehet kan zelfs in sommige gevallen voor hen voordelig zijn als ze bij het kadaster voor een grotere oppervlakte te boek staan dan hun grond in werkelijkheid heeft. In Frankrijk en in Nederland is men zich van de aanvang af bewust geweest van het nut dat een goed kadaster kan hebben voor het rechts verkeer, naar duidelijk blijkt uit de voorschriften die omtrent de samenstelling zijn uitgevaardigd. Napoleon zelf zei tegen zijn minister voor de schatkist, dat een goed kadaster het complement zou zijn van zijn Code voor wat het bezit van de bodem betreft. Hij verlangde dat de kaarten voldoende nauwkeurig en gedetailleerd zouden zijn om de grenzen van de eigendom te helpen bepalen en procedures te voor komen. Op Sint-Helena schreef hij, dat het kadaster zoals hij het had voorgeschreven, beschouwd zou kunnen worden als de werkelijke con stitutie van het keizerrijk, d.w.z. als de werkelijke waarborg van de eigendommen en als de zekerheid van de onafhankelijkheid van een ieder. Geen eigenaar toch behoefde meer beducht te zijn voor wille keur van de overheid of van de schatters t). Bij ons heeft men, toen het burgerlijk wetboek reeds grotendeels gereed was, besloten de kadastrale boekhouding dienstbaar te maken aan het zgn. specialiteitsbeginsel, dat in het zorgvuldig geregelde hypo theekrecht veel beter en nauwgezetter werd verwezenlijkt dan in de Code. Zoals alleen voor de vestiging van hypotheek de notariële akte verplicht werd gesteld en niet ook voor de vestiging van andere zake lijke rechten, noch voor de overdracht van onroerend goed, zo werd ook in het wetboek zelf alleen ten aanzien van de hypotheekakten en borderellen de eis gesteld, dat zij de goederen moeten aanduiden naar de kadastrale indeling. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gaf nog een soortgelijk voorschrift voor het proces-verbaal dat de deurwaarder moet opmaken als hij beslag legt op onroerend goed. i) Zie R. Herbin en A. Pébereau, Le cadastre francais, p. 21 (Parijs 1953) en Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1954, blz. 198.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1954 | | pagina 7