20
1. Ged. St. niet overgaan tot voorlopige vaststelling van het blok, het
plan van wegen en waterlopen, het landschapsplan en de toewijzing aan
openbare lichamen, dan nadat dit college zijn plannen getoetst heeft
aan de ingediende bezwaren;
2. de aanvrage ter kennis wordt gebracht van gemeenten en water
schappen op welker grondgebied de aanvrage betrekking heeft;
3. de inhoud van de ter inzage gelegde stukken veel omvangrijker is.
We zullen deze punten nader bezien.
1. Onder de huidige wetgeving is de toestand zo, dat Ged. St. een
voorlopig plan van wegen en waterlopen vaststellen en dit plan, voor
zien van een rapport, ter inzage leggen voor iedere belanghebbende.
Hiervan krijgen de kadastrale eigenaren bericht, welk bericht meestal
gepaard gaat met een oproeping voor een informatorische en een stem
mingsvergadering. Op de stemmingsvergadering worden de ingekomen
bezwaarschriften mondeling toegelicht en beantwoord. Gelegenheid tot
wijziging is er dan natuurlijk niet meer, hoogstens tot een kleine wijzi
ging van de blokgrens.
Thans zegt art. 36, dat Ged. St. het blok enz. voorlopig vaststellen,
„waarbij zij zodanig acht slaan op de ingediende bezwaren als zij me
nen te behoren". Houdt men in het oog, dat Ged. St. het plan niet
voorlopig vast zullen stellen dan na advies ingewonnen te hebben bij
de daartoe vereiste organen (Prov. waterstaat, misschien Rijkswater
staat, Planologische dienst, Afd. Landschapsverzorging van Staats
bosbeheer, betrokken gemeenten of waterschappen enz.) en dat de
ingebrachte bezwaren, door de verschillende afdelingen van die dien
sten op hun merites dienen te worden beoordeeld, dan is het duidelijk,
dat deze alleszins prijzenswaardige procedurewijziging zeker
geen versnelling betekent.
2. We willen aannemen, dat het ter kennis van de verschillende ge
meentebesturen en overige organen brengen van de aanvrage niet zo
maar zal geschieden, maar dat de bedoeling van deze daad is deze
lichamen in de gelegenheid te stellen hun ideeën naar voren te brengen
3. Art. 26 van de huidige wet zegt, dat de Centrale Commissie een
kaart vervaardigt van het blok met de voorlopig vastgestelde we^en
waterlopen en kunstwerken, benevens een lijst van de kadastrale eige
naren. Bovendien vervaardigt de C.C. een rapport dat meestal niet zo
omvangrijk is, omtrent de verkaveling.
Art. 34 van het wetsontwerp bepaalt, dat de C.C. aan Ged. St. zendt
1. een lijst van kadastrale eigenaren,
2. een rapport, bevattende:
de begrenzing van het gebied,
een beschrijving van de algemene landbouwkundige toestand,
de noodzakelijk geachte landbouwkundige verbeteringen en de daar
voor te treffen voorzieningen,
een raming van de kosten en van het daarvan ten laste van de eige
naren komende deel,
bij toewijzing van grond aan openbare lichamen de overwegingen
en de in acht te nemen voorwaarden.