38 In een organisatieschema zijn alle taken en verantwoordelijkheden logisch gegroepeerd en overzichtelijk vastgelegd, alle gericht op het doel van de onderneming. Voor een kleine onderneming omvat dit slechts leiding en uitvoe ring; naarmate de onderneming groter is zullen er meer groepen van uitvoerders zijn, elke met zijn directe leiding, deze weer overkoepeld door hogere leiders. De activiteit van verschillende groepen moet worden gecoördineerd. Het aangeven van de werkwijze, wat bij kleine instellingen door leiders en uitvoerders tezamen kan geschieden, zal bij een grotere organisatie de taak zijn van specialisten en adviseurs. Van bovenaf gezien omvat het organisatieschema de verantwoorde lijke leiding, daaronder de verdeling en delegatie van bevoegdheden, verder specialisten, adviseurs, coördinatoren, afdelings- en groeps leiders en onderaan de uitvoerders. Iedere functie heeft in dit schema zijn plaats; de hoogte in het schema geeft de belangrijkheid aan en zal meestal ook de globale basis voor salariëring bevatten. Het organisatieschema is gericht op het bedrijf; geen plaats wordt daarop ingeruimd ter wille van bepaalde personen. Het schema groeit mee met het bedrijf en is dus dynamisch, echter zonder door te veel veranderingen onrust te veroorzaken. Behalve het schema, dat alle functies omvat, dient de sterkte, het aantal mensen voor iedere functie, te worden vastgesteld. Zelfs een ideaal organisatieschema kan geen garantie geven voor doelmatig werken. Dit is geheel afhankelijk van de mensen zelf, af zonderlijk en in combinatie. Efficiency, doelmatig werken, vraagt ook goede hulpmiddelen. Deze zijn te koop; mensen moeten worden gevormd. Iedere plaats in de organisatie moet door de juiste man worden bezet. De eisen voor elke functie zijn verschillend: vakkennis, be trouwbaarheid, routine, leiderschap, omgang met mensen, economisch of commercieel inzicht, enz. In de lagere rangen zal het vooral vakbe kwaamheid zijn, in hogere functies zullen allengs andere kwaliteiten worden gevraagd. Hieruit volgt, dat bevordering naar anciënniteit alleen niet doelmatig is, hetgeen niet wil zeggen, dat de bekwame vakman zonder verdere kwaliteiten van bevordering zou moeten worden uitgesloten. Als tijdig en doelbewust aan de vorming van toekomstig kader wordt gewerkt, kan ieder tot aan de grens van zijn capaciteiten worden gebruikt. Be drijf en personeel zullen hier wel bij varen. Opleiding en vorming van personeel behoort tot het dagelijks werk van iedere leider, doch grotere instellingen zullen hiertoe tevens ge bruik maken van specialisten. Alles draait om mensen en dit verklaart de grote plaats die de perso neelsdienst in grote bedrijven is gaan innemen. Behalve de individuele bemoeienis met het personeel zijn er collectieve personeelsaangelegen heden. De werkclassificatie geeft een inzicht in hetgeen voor iedere functie

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 40