41 grote absolute nauwkeurigheid moet gebeuren. Deze eisen van de prak tijk maken en de schrijver maakt hierop de lezer op vele plaatsen opmerkzaam de theoretisch niet zo moeilijke nomografie in haar toepassing vaak tot een lastig probleem. Het is prettig te kunnen constateren, dat in het boek tevens aan dacht wordt besteed aan de esthetische zijde van het vraagstuk. Een fraai gevormd nomogram dat op goede wijze het vlak van tekening vult is te verkiezen boven een even doelmatige figuur die niet aan deze schoonheidseisen voldoet. Het werk is verdeeld in twee delen, waarvan het eerste de theoreti sche grondslagen van de nomografie behandelt en het tweede de con structie van nomogrammen. In een slotbeschouwing worden zeer sum mier nog enige algemene constructieprincipes besproken, o.a. nomo grammen met evenwijdige en loodrechte afleesinrichtingen. Een korte behandeling van de leer der determinanten, voor zover die voor de nomografie van betekenis is, besluit het werk. In het eerste deel zijn de hoofdstukken i t/m 5 de belangrijkste (puntennomogrammen, lijnennomogrammen, nomogrammen met pun- tenvelden en nomogrammen met meer dan drie variabelen). Het tweede deel behandelt in de hoofdstukken 7 t/m ix de transformatie van nomo grammen, de constructie van nomogrammen op een stelsel van twee evenwijdige rechten, op een stelsel waarvan een driehoek de grond- figuur vormt en op een kegelsnede. De behandeling van de stof is boeiend en, speciaal in hoofdstuk 8, zeer origineeel (fig. 86, 93, 98). Opvallend is de grote zorg die de schrijver aan het ontwerpen, construeren (en controleren) van nomo grammen besteedt. Hij geeft de lezer wel een zeer uitstekende indruk van de moeite die men zich dikwijls moet getroosten om tot een goed nomogram te komen. Alleen reeds hierom kan ik de lezing van het boek van harte aanbevelen. Dit wil niet zeggen, dat ik er geen aanmerkingen op heb. Zo zijn voor mij de beschouwingen over de nauwkeurigheid van de aflezing in no mogrammen een moeilijk probleem niet afdoende. In de nomo- grafische literatuur wordt over deze nauwkeurigheid over het algemeen weinig vermeld. Waar dit geschiedt, bv. in Dr. ir. A. Gabel: Nomo- graphische Lösung von Kurs- und Rentabilitatsaufgaben (Amsterdam I935) en Dr. ing. W. Meyer zur Capellen: Eeitfaden der Nomogra phic (Berlin 1953), gebeurt het weinig bevredigend en ook Pentkowski heeft mij niet kunnen overtuigen. De theorie waarop de nauwkeurig heid van de aflezingen is opgebouwd is te zwak gefundeerd. De schrij ver maakt te veel veronderstellingen en vergeet o.a. in zijn beschou wingen te betrekken de belangrijke invloed van de persoonlijke fouten, zoals die door de Zweed Backström in het Zeitschrift für Instrumen- tenkunde jaargang 1930 en 1932 zo uitnemend zijn besproken. De behandeling van het onderwerp determinanten duidt er reeds op, dat in het boek aan het ontwerpen van nomogrammen met behulp van determinanten een plaats is ingeruimd. Naar mijn mening is die plaats te klein. Waar ze worden gebruikt wordt nagenoeg steeds vol-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 43