42
staan met het vermelden van de determinant die een schrijfwijze is
voor de formule waarvan een nomogram moet worden gemaakt. Bijna
nergens vindt men een algebraïsche bewerking van de determinant met
behulp van moduli, die moet leiden tot de constructiedeterminant, de
agebraïsche schrijfwijze voor het nomogram in zijn definitieve vorm.
Slechts op blz. 52 is terloops de zgn. eliminatiemethode vermeld om
een determinant te vinden; en daar gaat het juist om. Op blz. 176
komt een algebraïsche bewerking van een determinant voor. Zij dient
daar om een nomogram, waarvan twee der schalen evenwijdige rech
ten zijn, te transformeren tot een ander nomogram waarin de even
wijdigheid van de genoemde schalen gehandhaafd blijft. Deze bewer
king ontaardt in het geven van een schabloon voor de keuze van 6 vrije
moduli. Deze transformatie is slechts een bijzonder geval van die uit
hoofdstuk 10, waarin ook de evengenoemde evenwijdigheid van de
twee schalen is prijsgegeven (8 graden van vrijheid).
Ongaarne mis ik in het boek de behandeling van het stelsel der lijn-
coördinaten, waarin de vergelijking van resp. een lijn en een punt van
dezelfde gedaante is als die van een punt en een lijn in een cartesisch
stelsel. Het duale verband tussen lijnen- en puntennomogrammen komt
hierdoor fraaier tot uiting dan in 23 is aangegeven.
Tevens zou ik graag de toepassing van de stelling van Pascal hebben
zien vermeld en de eenvoudige constructie om uit een nomogram met
drie rechte schalen een kegelsnedenomogram te maken.
Zonder een betere kennis van de leer der determinanten zal de
lezer niet in staat zijn de determinant van blz. 54, die aan een kegel
snedenomogram ten grondslag ligt, af te leiden, of de determinant van
blz. 57, waaruit men afleest, dat drie schalen op dezelfde derdegraads-
kromme zijn gelegen.
Uit de blz. 189 en 191 maak ik op, dat schrijver het eenvoudige
principe van de logaritmische harp niet kent, althans niet toepast, het
geen toch wel verwonderlijk is.
Het zou aanbeveling hebben verdiend in 32 de benaderingsmethode
van Lo-Ho te vermelden ter constructie van puntennomogrammen uit
empirische gegevens.
Reeds uit het begin van deze beoordeling zal de lezer begrepen heb
ben dat, ondanks de enkele bezwaren die m.i. aan het werk van Pent-
kowski zijn verbonden, mijn eindoordeel over zijn boek zeer gunstig
kan luiden. Ik beveel het daarom degenen die reeds wat meer aan no-
mografie hebben gedaan, gaarne van harte aan. N. D. Haasbroek
Nederlandse Landmeetkundige Federatie
Statuten
goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 18 sept. 1954, nr. 55.
Naam, doel en middelen.
Art. 1: De vereniging draagt de naam van Nederlandse Landmeet
kundige Federatie en is gevestigd te 's-Gravenhage.