4
Nu kan men stellen, dat dit een pover resultaat is voor een 70-jarig
streven van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde en de
50-jarige werkzaamheden van drie staatscommissies. En wéér gaan
theoretiseren en debatteren en wéér gaan trachten de wetgever met
behulp van een nieuwe commissie uit zijn tent te lokken om ons de
wettelijke voorzieningen te geven, die wij blijkbaar een conditio sine
qua non vinden om tot een goed eigendomskadaster te kunnen ge
raken.
Men kan echter dit resultaat ook minder misprijzend kwalificeren
en er een andere, m.i. meer voor de hand liggende en vooral reëlere
conclusie uit trekken. En wel, dat we onze tot nu toe verloren spelle
tjes om de pot der „wettelijke voorzieningen voor een eigendoms
kadaster" blijkbaar niet juist gespeeld hebben. Kan het niet zijn, dat
het beter is, i.p.v. dadelijk weer een nieuw spelletje voor te stellen, te
concluderen dat ons bezinning past? Waarom hebben we steeds ver
loren? Zijn onze troeven en speltaktiek wel juist geweest? En mis
schien dienen we ons ook af te vragen of de pot wel zoveel strijd en
moeite waard is en of we de opgebrachte energie goeddeels niet beter
voor een ander doel hadden kunnen inzetten. Men zal het met mij eens
zijn, dat het geen kwaad kan pot, troeven en speltaktiek eens nader te
bekijken.
De pot lijkt de moeite waard. Immers „een eigendomskadaster met
wettelijke voorzieningen" blijkt in andere landen een door rechter,
administratie en publiek hooglijk gewaardeerd instituut. Het loont
zeker de moeite zich af te vragen, waarom dan de Nederlandse wet
gever steeds geweigerd heeft ons te helpen aan de wettelijke voorzie
ningen die wij, deskundigen, nodig achten om tot een goed eigendoms
kadaster te geraken. Is deze wetgever zo dom of koppig, dat hij niet
kan of wil inzien, welk een waardevol bezit het tussen aanhalingstekens
vermelde kadaster ook voor Nederland zou zijn? Dit valt moeilijk aan
te nemen. Schuilt de fout misschien in de omstandigheid, dat ons
juridisch bestel, in tegenstelling met dat van andere landen, er zich op
niet te omzeilen kernpunten tegen verzet? Ook dit is niet het geval.
Worden wij misschien tegengewerkt door autoriteiten die bij het
Kadaster belang hebben en een kadaster op fiscale basis prefereren?
Zeker niet. Zou dan de fout bij ons zelf kunnen liggen Dit lijkt on
waarschijnlijk, omdat we nu al zeven decennia met man en macht naar
betere wettelijke voorzieningen streven. Maar deden we dit ook op de
juiste wijze?
Destijds (Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1948, blz. 3)
memoreerde ik de ook hier vaak gehoorde klacht „dat de beslissende
autoriteiten zo moeilijk warm te maken zouden zijn voor de verwezen
lijking van hetgeen speciale vaklieden nuttig en nodig oordelen". Inder
daad bleken zij niet warm te lopen voor de vele kadastrale wettelijke
voorzieningen, die al dan niet via staatscommissies gepropageerd wer-
ervaringen en de jurisprudentie een rechterlijk vermoeden zal ontlenen. En dat
dus in de praktijk de eigenaar die op de kadastrale gegevens vertrouwt de
sterkste positie zal verschaffen.