65
Het spijt me te moeten vastleggen, dat Verstijnen weer te optimis
tisch bleek, want nogmaals zijn opzet bleef op principiële punten
fout. Er was dan ook geen sprake van dat hij de in uitzicht gestelde
rechtszekerheid ook maar benaderde. Wat hij bereikte was, dat er vis
noch vlees in de kadastrale kuip kwam, d.w.z. dat het „nieuwe kadaster"
niet als eigendomskadaster en evenmin als belastingkadaster voldeed,
en zijn landmeters niet alleen overbelast waren met bijhoudings-
metingen, doch ook met de verschillende puzzlerubrieken.
Ad IX. Met een variant op een bekend gezegde, moge ik i.z. het
Ned. Indische kadaster stellen: met Wiemans begint de victorie! Reeds
onder Verstijnen had hij de grote en efficiënte mogelijkheden van de
instructie van 1837 onderkend en in opstellen uiteengezet en zoals
Mr. van Huls het illustratief doch juist uitdrukt een „kadastrale
revolutie" gepredikt. En zeker niet aan dovemansoren in juridische, be
stuurlijke, notariële en kadastrale kringenZijn jour de gloire kwam
toen hij in 1908 diensthoofd werd en de grondslagen kon leggen, waar
op zijn opvolgers Polderman en Van der Tas konden voortbouwen aan
het goede en rationele eigendomskadaster dat Wiemans voor ogen
stond. En dit was het kadaster van 1837, hetzelfde dat de meest vol
komen chaos had gegeven die ooit in een beschaafd land op kadastraal
gebied vertoond was.
Ik had dan ook voornamelijk Wiemans en zijn talrijke medestanders
voor ogen en ook in andere landen ziet men hetzelfde verschijnsel
toen ik de stelling poneerde, dat het de doelbewuste wil is (en niet
de voorschriften), die de conditio sine qua non vormt voor een werke
lijk en efficiënt eigendomskadaster.
Werp mij niet tegen, dat Wiemans en zijn opvolgers de nog steeds
van kracht zijnde wetgeving van 1875 c.a. dan toch maar negeerden of
saboteerden. Want op dit punt woont gij, volgens Mr. Bes in het glazen
huis der Wet op de Grondbelasting art. 47. Bovendien deed hij zulke
ondeugende dingen niet en het ergste dat men hem verwijten kan op
dit punt is, dat hij de kadastrale afdelingen beter de onvermijdelijke
moeilijkheden daarin wist te temmen. Bv. door in de perceelsdefi
nitie het „hoewel" der 2e alinea met een korreltje zout toe te passen,
op grond van de overweging, dat de ontwerpers de veranderlijkheid van
het tropische gebied niet kenden. En overigens ervoor zorgend, dat de
„eenheid" van het titelperceel er niet door bedreigd werd. Het titel-
perceel (meetbriefdito) bleef altijd door één verpondingsnummer aan
geduid in het feitelijk hoofdregister (verpondingsregister), ook al had
het i.v.m. het „hoewel" (vnl. om utiliteitsredenen) soms meer dan één
kadastraal nummer. En aldus opgevat is de perceelsdefinitie hanteer
baar, althans indien men van goede wil is. En dat is men slechts, in
dien men de geest en niet de letter van de wet laat prevaleren.
Doch Wiemans deed meer. Bij een onderzoek, dat ik voor andere
doeleinden instelde, bleek mij, dat in 1908 de laatste kadastrale afdeling
geschapen was. Dit ei van Wiemans kan in vindingrijkheid concurreren
met dat van ColumbusEn het is van zeer groot belang geweest voor