72
25> 5°> 75 °f 100 Deze methode wordt in eerste instantie uitge
werkt door de landmeter-deskundige, de man die alle facetten van de
toedeling heeft verwerkt en beoordeeld. Zijn resultaat, dat na enkele
dagen verkregen wordt, brengt hij in de P.C., waar zijn opvatting ge
toetst wordt aan die van anderen die volkomen met elke bijzonderheid
op de hoogte zijn. Op deze wijze ontstaat een kostenomslag, die tot
nu toe bijna nooit aanleiding tot reclames heeft gegeven.
Het systeem, zoals het nu is vastgelegd in de artikelen 98 en 100,
verlegt het accent van de kostenomslagbepaling van de P.C. naar de
schatters. M.a.w. van hen die het best op de hoogte zijn met alle bij
zonderheden van de verkaveling naar een aantal mensen die dit onge
twijfeld in mindere mate zijn.
Zou met deze feiten voor ogen de verhouding van de kosten volgens
het nieuwe omslagsysteem juister zijn dan volgens het tot nu toe ge
volgde? Het is mij niet mogelijk dit in te zien. Maar laat ons aan
nemen, dat de verhouding der kosten volgens beide systemen dezelfde
zou zijn, dan wordt dit resultaat in de toekomst verkregen door een
enorme hoeveelheid meer rekenwerk.
Uitgaande van een serieuze toepassing van de nieuwe schattings
methode heb ik getracht een raming te maken van de meerdere tijd die
deze methode zal vergen (op het terrein, bij de uitwerking in de
registers, bij de toedeling, de herschatting, de kostenberekening en de
reclamebehandeling). Ik kwam tot een werkvermeerdering, variërend
tussen 10 en 20
Nu in de wet de tweede schatting is opgenomen ter bepaling van
een goede kostenomslag, zou ik alsnog een lans willen breken voor het
volgende systeem. De eerste schatting geschiedt op basis van de agra
rische waarde (andere dan agrarische factoren worden apart geschat)
aan deze schatting kan een meer gefundeerd cachet worden gegeven
door een voorafgaand bodemonderzoek. Toedeling vindt plaats volgens
de bepalingen van art. 11 (wet 1954). De tweede schatting vindt plaats
na de ruilverkaveling, waarbij de nieuwe kavels worden beoordeeld op
de gevolgen van de ruilverkavelingswerken. Het verschil tussen eerste
en tweede schatting geeft het nut aan, dat de betrokken eigenaar van
de verkaveling heeft gehad en dient als basis van de kostenomslag.
In de artikelen 58 tot en niet j8 worden de tervisielegging van de
lijst van rechthebbenden en de uitkomsten van de eerste schattingen,
alsmede de procedure voor eventuele reclames tegen de inhoud van
deze stukken behandeld. Het valt op, dat in het ie lid van art. 58 onder
de stukken die ter visie worden gelegd, ook genoemd is het procesver
baal van schatting. In de wet van 1938 werd het stuk niet genoemd,
hoewel het toch een integrerend deel van de schattingsbescheiden uit
maakt. Aangezien dit stuk wel de basis vormt voor de schatting, maar
op zichzelf geen resultaten van schattingen bevat, kan tegen de inhoud
van dit proces-verbaal niet gereclameerd worden. Verder wordt de
duur van de tervisielegging bepaald op tenminste 14 dagen en wordt
aan de P.C. overgelaten in welke gemeenten en gedurende welk aantal