79
2. De schatters voeren deze schatting uit met inachtneming van de
door de C.C. verstrekte aanwijzingen, welke in een proces-verbaal
worden vastgelegd.
Art. pp. De P.C. gaat daarna zo spoedig mogelijk over tot het op
maken van de lijst der geldelijke regelingen.
Art. ioo. De lijst der geldelijke regelingen houdt in:
1. de uitkomsten der schatting volgens art. 98, alsmede de daaruit
voortvloeiende geldelijke verrekeningen ten aanzien van de daarbij be
trokken eigenaren
2. de geldelijke verrekeningen, voortvloeiende uit de toepassing van
de artikelen 10, 11 en 12;
3. de geldelijke verrekeningen, voortvloeiende uit de toepassing van
art. 18;
4. de bepaling der geldelijke gevolgen, bedoeld in art. 28.
5. de afkoopsommen der tiendrenten, jachtrenten en ruilverkavelings
renten
6. de krachtens de art. 17 en 54 uit te keren schadevergoedingen;
7. andere toe te kennen schadevergoedingen
8. de vergoedingen voor zaken, welke in verband met de overgang der
percelen moeten worden verrekend.
De schatting der waardeveranderingen, bedoeld in art. 48/9, zijn niet
zo belangrijk en hebben slechts betrekking op die gevallen, waarin een
gebruiker na het vaststaan van de eerste schatting, handelingen op
een perceel verricht, waardoor de waarde verandert.
Veel belangrijker is de bepaling van art. 98, lid ib, dat voorschrijft
alle kavels te herwaarderen met betrekking tot de gevolgen van de ruil
verkaveling. Hiertoe worden richtlijnen gegeven door de C.C., welke
richtlijnen in een proces-verbaal worden vastgelegd. Volgens het
tweede lid zullen in dit proces-verbaal aanwijzingen moeten worden ge
geven voor de herschatting van de waardeveranderingen ingevolge lid
1, a en b (voorzover deze wordt verricht) en voor de schatting van
gebouwen en beplantingen. Dit proces-verbaal kan dientengevolge ge
richt moeten zijn op een drieledig doel.
Voor iedere kavel wordt het waardeverschil bepaald tussen de
waarde voor en na de ruilverkaveling en dit verschil, dat in 999 van
de 1000 gevallen positief zal zijn, wordt opgenomen in de lijst van
geldelijke regelingen (art. 100, ie lid). Naar mijn mening staan deze
bedragen alleen in de lijst om te dienen als basis voor de kostenomslag
en opdat de betrokkene kan reclameren tegen deze grondslag.
Lid 1 spreekt verder van „de daaruit voortvloeiende geldelijke ver
rekeningen". Ik zie niet in, dat er uit de schattingen ingevolge art. 98,
lid ib verrekeningen voortvloeien. Zou een waardestijging mede ont
staan zijn door werken die de betrokken eigenaar op een afzonderlijke
begroting laat uitvoeren en die dus niet worden uitgevoerd door de
P.C., dan moet dit gedeelte van de waardestijging bij de herschatting
buiten beschouwing blijven. De eigenaar betaalt deze extra kosten nl.
geheel afzonderlijk, zij het volgens de ruilverkavelingsregeling in 30
jaar. De schatters weten van dergelijke afspraken tussen de eigenaar