82
het plan van toedeling en de lijst van geldelijke regelingen te combi
neren en gelijktijdig ter visie te leggen. Dit kan in verkavelingen met
weinig cultuurtechnisch werk geschieden en geeft een besparing van
werk.
Paragraaf 12 (artikelen 113 t\m 130) geeft bepalingen omtrent de
kosten. In de voor 100 ten laste van het Rijk komende kosten (kos
ten van C.C., kosten voor de hulp van het kadaster, kosten van het hou
den van vergaderingen enz.) is geen wijziging gebracht (art. 115, ie
lid).
Aan dit artikel is een tweede lid toegevoegd, dat bepaalt, dat óók
voor 100 ten laste van het Rijk komen, de vergoedingen, voort
vloeiende uit de toepassing van art. 12, 3e lid en die niet in de ver
rekening, bedoeld in art. 11, 2e en 3e lid, zijn begrepen. De bedoeling
van dit artikel is de volgende
Iemand die met bv. 5 ha grond in een ruilverkaveling ligt schat
tingswaarde 1800.— per ha bericht de P.C., dat hij bereid is af
stand van deze grond te doen tegen 2000.per ha, benevens een
zekere bedrijfsschade (art. 12, 3e lid). Komt deze aanbieding de P.C.
verantwoord voor en verwacht zij deze koopprijs te mogen betalen, dan
vraagt zij toestemming aan de C.C. om tot koop over te gaan. De be
trokkene wordt door het blok voor 100% uitbetaald, d.w.z. hij ont
vangt van het blok de schattingswaarde van de percelen 9000.
Het bedrag waarmede de koopprijs de geschatte waarde te boven gaat,
benevens de bedrijfsschade worden hem via de P.C. voor 100 door
het Rijk vergoed ingevolge art. 115, 2e lid.
In art. 116 is op aandrang van de Tweede Kamer opgenomen, dat
het Rijk dit soort werken zal subsidiëren; er staat nl. dat „alle overige
kosten, voorzover niet door subsidie gedekt, voor rekening van de eige
naren komen." Hierdoor is wel het principe, maar niet de hoogte
van de subsidie vastgelegd.
Art. iij regelt de kostenomslag naar de mate van het nut, welk nut
bepaald wordt door de schatting, bedoeld in art. 98, lid ib. Deze rege
ling is hiervoor reeds uitvoerig besproken.
Onder de slot- en overgangsbepalingen (titel IV, artt. 131 t/m 134)
zien we dat
1. geen aanslagen grondbelasting worden toegezonden volgens de
nieuwe toestand, in de gevallen dat de nieuwe kavels in gebruik zijn
genomen vóór het passeren van de akte, maar dat de oude toestand
geldt voor de aanslag tot en met het jaar waarin de ruilverkavelingsakte
wordt gepasseerd (art. 131);
2. de Wet op de vervreemding van landbouwgronden niet van toepas
sing zal zijn op ruilverkavelingsovereenkomsten, indien daarin de be-
bepalingen van de 3e titel van de Ruilverkavelingswet van toepassing
zijn verklaard (art. 132)
3. bij K.B. kan worden bepaald, dat een ruilverkaveling waartoe het
besluit vóór het tijdstip van de inwerkingtreding dezer wet is genomen,.