83 zal worden voltooid volgens de bepalingen van de wet 1938dit be tekent, dat de nieuwe wet, zonder een dergelijk K.B., van toepassing is op alle ruilverkavelingen waartoe vóór de inwerkingtreding van de wet is besloten. Ik kan mij voorstellen, dat er belanghebbenden zullen zijn, die zich bezwaard voelen door deze regeling. Zij dienen echter te be seffen, dat nagenoeg alle bepalingen van de nieuwe wet bedoeld zijn als een verbetering voor belanghebbenden en dat het voor de uitvoering van enkele zeer grote verkavelingen noodzakelijk is, dat de nieuwe wet wordt toegepast. Bovendien zullen enige voorschriften van de nieuwe wet, waardoor belanghebbenden zich benadeeld zouden kunnen voelen, niet mogen worden toegepast. Bv. de toedeling van kavels aan open bare lichamen kan niet worden toegepast, omdat deze toedeling niet bij de stemming aan de orde is geweest. Er zullen dus binnenkort (de datum van inwerkingtreden van de wet is bepaald op 15 februari 1955) een groot aantal verkavelingen, waartoe onder de oude wet is besloten en waarmede reeds is begonnen, onder de bepalingen van de nieuwe wet worden voortgezet. Kunnen hier geen moeilijkheden uit voortkomen, doordat er toch bepalingen zijn, die in de hele wet doorwerken en in oude en nieuwe wet verschil lend zijn? We zullen bv. zien, dat de nieuwe wet van toepassing wordt verklaard op een verkaveling waarvan de lijst van rechthebbenden en de uitkomsten van de schattingen zijn vastgesteld volgens de bepalingen van de wet 1938. Moet men om art. 18 te kunnen toepassen dan eerst alle pachtovereenkomsten opnieuw gaan registreren volgens de voor schriften van art. 19 e.v. Oorspronkelijk was mijn opvatting, dat het nalaten van een wettelijke registratie, m.a.w. het voortbouwen op een vastgestelde lijst van rechthebbenden, alleen de toepassing van art. 18 ie lid zou verhinderen. Immers art. 19 ie lid verklaart uitdrukkelijk, dat de pachter slechts recht heeft op het bepaalde in art. 18 ie lid, indien zijn pacht wettelijk is geregistreerd. De nieuwe wet geeft echter aan de pachters die hun pachtovereenkomsten sluiten na het tot stand komen van de lijst van rechthebbenden de mogelijkheid via registratie normaal mee te spelen in de ruilverkavelingsprocedure. Deze mogelijk heid biedt de oude wet niet al probeerde men altijd deze pachters alsnog „mee te nemen". Bovendien hebben bovenbedoelde pachters mogelijkheden van reclame en beroep (Grondkamer en Centrale Grondkamer) die hun onder de oude wet waren onthouden. Onze conclusie moet daarom zijn, dat nieuwe pachtregistratie onver mijdelijk is, wil men de pachters alle rechten geven, die de nieuwe wet hun biedt. Heeft men zijn lijst van rechthebbenden zeer volledig samen gesteld en o.a. opgenomen de tijdsduur, de begindatum, de pachtsom, de percelen en de perceelsgedeelten, dan behoeft de registratie niet veel extra werk te kosten. De mondelinge pachten, die in iedere verkave ling veel voorkomen en in de lijst van rechthebbenden zonder meer werden opgenomen, zullen bij de registratie nogal wat tijd vergen. Vooral voor grote verkavelingen, als bv. Maas en Waal en de Bom- melerwaard, zal de overgang van oude op nieuwe wet heel wat extra werk eisen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 33