112 deling overnamen, en blijkbaar van harte, en zich met klem van redenen uitspraken voor het slaken van die band. Verwacht dan ook met te veel van Uw jongste en zoveelste reorga nisatieprogramma, dat Prof. Polak als „bescheiden" kwalificeerde. Inderdaad moest het bescheiden blijven. Want gij kunt in Uw te eng fiscaal keurslijf onvoldoende ademen (ik had het reeds aangevoeld) om de zaken met al Uw latente kracht aan te pakken. En bovendien hebt gij te vele malen Uw hoofd gestoten om thans geen bescheiden heid geleerd te hebben. Ik betwijfel dan ook of het U lukken zal dit bescheiden programma tot werkelijkheid te brengen. In de Kamer is immers duidelijk gebleken, dat de mening van een autoriteit als Prof. '('.,at *~Tw zelfstandigheid „de kans op verwezenlijking van dit bescheiden programma aanzienlijk zou vergroten" voor kennisgeving is aangenomen Gij zult bemerkt hebben, dat deze kwestie mij hoog zit. Dat zit zij, al ben ik dan ook als landmeter een vreemde eend in Uw kadastrale bijt. Want ik heb de eer en het genoegen gehad een goed kadaster vele jaren te mogen dienen en tal van andere kadasters gedurende mijn verloven behoorlijk geïntroduceerd, op mijn gemak te mogen door neuzen. Ik besef daarom hoe zwaar en onbevredigend Uw taak vaak moet zijn! En ik geef dit, mijn oordeel, dat gij mij vroeg, als kadaster man die van zijn vak houdt. Vergeef mij dus als ik tracht duidelijk en onomwonden te zeggen wat ik bedoel. Overigens laat ik mij on gaarne voor karretjes spannen, tenzij ik mij vergewist heb dat lading en reisdoel door een goede vlag gedekt zijn. Ik heb dus danig en naarstiglijk gespeurd naar argumenten die deze verwevenheid en onder geschiktheid billijken, althans verklaren. Doch ik vond geen steekhou dende argumenten voor Uw anomalistische en anachronistische posi tie, die de toets van deze tijd en de huidige omstandigheden kunnen doorstaan. Inderdaad is het verklaarbaar dat hier te lande, ondanks de histo rische anomalie, fiscus en kadaster oorspronkelijk hand in hand gingen de aantijgingen van Napoleon golden en gelden allerminst de Neder landse fiscus. Tk kan me zelfs voorstellen, dat er voor dit samengaan aanvankelijk een redelijke verklaring was; de grondbelasting was immers oorspronkelijk de grote drijfkurk van 's Lands Financiën. Doch deze kurk werd steeds kleiner en is nu, gezien in het kader van nieu were vormen van belastingheffing, van wel zeer minimale drijfkracht. Zelfs zo minimaal, dat men overweegt haar naar de fiscale hemel te verwijzen, waar zij door haar roemrijk verleden zeker een ereplaats verdient. Nu stelde Prof. Polak, dat niemand eraan zou denken dan tevens het Kadaster af te schaffen. Inderdaad niet, want alle kadasters zagen weliswaar hun oorspronkelijke fiscale doelstelling gereduceerd tot een bijkomstigheid, doch hun andere en veel belangrijker doel stellingen en functies groeiden en groeien steeds door uit. Het was zelfs zó, dat de fiscale werkzaamheden als een belemmering voor die groei onderkend en in hun opzet onschadelijk gemaakt moesten wor-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 10