118
Door deze uitspraak staat nu vast, dat in het onderhavige geval
eiser voor de Rechtbank zijn eigendomsrecht op de litigieuze strook
mag gaan bewijzen.
Voor hem te vrezen is dat de akte van ruilverkaveling, voordat hij
bij gewijsde zijn eigendomsrecht erkend krijgt, is overgeschreven, met
de gevolgen die de Hoge Raad daaraan toekende. Zijn recht zou dan
weer zijn verdwenen. In de conclusie van de Advocaat-Generaal betoogt
deze ook nog, dat juist dit voor hem een argument vormt tegen de
cassatie, omdat uitoefening van het eigendomsrecht door eiser „voor-
lopig en niet gericht op uitoefening na de ruilverkaveling" niet kan
botsen met de belangen van verweerder, die 'als eigenaar op de lijst
voorkomt en met wiens belangen bij de uitvoering van de ruilverkave
ling alleen rekening wordt gehouden.
Maar wat moet nu het gevolg zijn als eiser bij gewijsde zijn eigen
domsrecht op de litigieuze strook erkend ziet vóórdat de akte van ruil
verkaveling van het blok is overgeschreven? En daarvoor staat hem
wel een middel open. Hij zit zelf met andere percelen in de ruilverka
veling en kan dus tegen het plan van ruilverkaveling gaan opponeren
en tot in hoogste instantie daarover vechten om inmiddels de eigen
domsprocedure tot een goed einde te voeren. De mogelijkheid is dus
niet uitgesloten, dat zich de casus zal voordoen, dat hij een gewijsde
heeft, vóórdat de akte van ruilverkaveling is overgeschreven.
Is hier dan niet dezelfde situatie ontstaan als wanneer één der eige
naren vóór de publicatie van de akte een perceel verkoopt of dat een
eigenaar overlijdt in die periode? Dan moet toch met die mutatie reke
ning worden gehouden. Immers nergens in de wet is te lezen, dat de
percelen door het sluiten van de lijst onvervreemdbaar zijn geworden.
Wat ook nog een argument zou kunnen zijn voor de uitspraak zoals
die nu luidt.
Van de mutaties vóór de overschrijving van de akte moet de betrok
ken bewaarder kennisgeven aan de Plaatselijke Commissie, die daar
mede dan rekening moet houden. In het gestelde geval zal dus de eiser
het verkregen vonnis of arrest moeten publiceren, waartegen m.i. dooi
de bewaarder geen bezwaar kan worden gemaakt. Het betreft hier
immers geen levering, alleen een constateren van een rechtstoestand.
Zodat ook overschrijving van een verklaring over het vonnis of arrest
met verzoek om de tenaamstelling in de legger daarmede in overeen
stemming te brengen tot overboeking aanleiding zou geven. En dien
tengevolge tot kennisgeving aan de Plaatselijke Commissie, die dan
daarmede rekening zal moeten houden bij het maken van het plan van
ruilverkaveling. Naar mijn mening hebben noch de Hoge Raad, noch
de Advocaat-Generaal of de pleiters (wier pleitnota's ik welwillend
ter inzage kreeg) aan deze mogelijkheid gedacht. Uit de passage waai
de Advocaat-Generaal zegt„dat bij alles wat met de uitvoering dei-
ruilverkaveling samenhangt slechts met de eigendom van Broekman
(verweerder) wordt rekening gehouden botst in geen enkel opzicht
met de uitoefening van het genot en de bevoegdheden die Van Elk
(eiser) voorlopig als eigenaar behoudt, voor zover die uitoefening