127
het recht aan deze acte ontleend, na de overschrijving dier acte in de
openbare registers, onaantastbaar is (titelzuivering).
We vermelden nog, dat de Hoge Raad in zijn arrest van 29 oktober
1954 (N.J. 1955/1het arrest van het Hof te Arnhem heeft bekrachtigd
in een belangrijk arrest met een conclusie van de Advocaat-Generaal
Prof. Langemeyer en een noot van Prof. Bregstein, waarvoor we ver
wijzen naar blz. 116. Hierin staat nu uitdrukkelijk te lezen, dat ook
de Hoge Raad de mening deelt, dat in de overgeschreven ruilverka-
velingsacte de rechthebbenden een onaantastbare titel hebben gekregen.
1954/419. Hof Arnhem, 15 december 1953. Er was een kadastraal
perceel verkocht, door partijen genoemd „bouwterrein", in het jaar
1943 met goedkeuring door het Prijzenbureau van een prijs als bouw
terrein. In 1947 ontdekt de koper, dat op het terrein niet mag worden
gebouwd, waardoor de waarde ongeveer 10.000 lager komt te liggen.
In 1953 vraagt de koper voor de Rechtbank terugbetaling van 10.000
wegens wanprestatie, subsidiair wegens onrechtmatige daad, dan wel
vernietiging van de koop op grond van bedrog althans dwaling.
De Rechtbank wees de koper af in zijn eisen, omdat zij oordeelde,
dat ten onrechte werd gesteld, dat niet was geleverd wat was gekocht
de betiteling „bouwterrein" was irrelevant, omdat daarin geen garantie
van de verkoper was te zien, dat er werkelijk gebouwd kon worden
dat ook voor een beroep op dwaling geen plaats was, omdat de koper
door een eenvoudige informatie ten gemeentehuize dit had kunnen
gewaar worden; dat er ook van bedrog geen sprake was, omdat niet
blijkt, dat verkoper door de betiteling de koper op een dwaalspoor
wilde brengen en dit ook niet als een kunstgreep was te beschouwen
nu deze mededeling zo eenvoudig op haar juistheid was te toetsen.
Het Hof wijst het beroep af door te zeggen, dat als hier van een ver
borgen gebrek al sprake zou zijn, dan in elk geval de vordering veel
te laat is ingesteld, want de eis tot vrijwaring wegens verborgen ge
breken kan slechts gedurende „korte tijd" worden ingesteld en zeker
niet 6 jaar na het ontdekken van het verbod om ter plaatse te bouwen.
1954/628. Hof Leeuwarden, 7 oktober 1953.
Dit arrest bekrachtigt een vonnis van de Rechtbank te Assen d.d.
16 december 1952, dat niet is gepubliceerd en waarbij over art. 1992
B.W. werd geprocedeerd.
Eiser had gesteld, dat hijzelf en zijn rechtsvoorgangers gedurende
meer dan 30 jaren te goeder trouw ongestoord enz. als eigenaar van
een bepaald perceel bezit hadden gehad van een strook van ongeveer
10 m breedte van een aangrenzend perceel. Dit bezit kwam tot uiting
door het plaatsen van bijenkorven, het hakken van houtgewas en het
steken van plaggen. Gedaagde, die het kadastrale perceel waartoe die
strook behoorde in 1949 kocht, was die strook ook gaan gebruiken en
weigerde zich te onthouden van. het hakken van hout, waarop eiser de
Rechtbank verzocht hem die handelingen op die strook te verbieden.
In het vonnis overweegt de Rechtbank, dat de bezitsdaden van ge-