146
oorzaak zijn. Ten derde is er het verschijnsel van de seculaire variatie,
de langzame verandering van het aardmagneetveld. Deze variatie heeft
niets met de zon te maken, maar men moet haar oorzaak in het inwen
dige van de aarde zoeken, en wel in het bijzonder in de buitenste laag
van de vloeibare aardkern. Zeer waarschijnlijk hangen de seculaire
variaties samen met vloeistofstromingen in de aardkern. Zelfs wordt
het gehele aardmagnetisme aan stromingen maar dan van vrij regel
matig karakter toegeschreven. Het mechanisme dat het verband
vormt tussen de stromingen in de kern en het magnetische veld van
de aarde, is onzeker.
V an het seismogram naar het inwendige van de aarde, voordracht
door Dr. J. Veldkamp.
Bij een aardbeving bewegen delen van de aardkorst schoksgewijs
ten opzichte van elkaar, en bij deze schok worden twee soorten elas
tische trillingen uitgezonden, longitudinale en transversale. De seis-
mografen kunnen de looptijden van deze trillingen registreren, en het
zijn deze looptijden die ons de geheimen van het inwendige van de
aarde kunnen openbaren. Het optreden van een schaduwgebied voor
de seismische golven, en het vertraagd zijn van de trillingen die dwars
door de aarde gaan, wijzen op de existentie van een aardkern. Uit het
feit dat zowel de longitudinale als de transversale golven in de aard
kern dezelfde snelheid blijken te hebben, volgt de vloeistoftoestand
van deze aardkern. Men kan echter nog verder gaan en uit de loop
tijden de snelheden van de golven in ieder punt, in het inwendige, be
rekenen. Kent men beide snelheden in ieder punt, dan kan men ook
het soortelijk gewicht van de stof binnen in de aarde vinden, alsmede
de elastische constanten en de druk. Zo is men gekomen tot de con
ceptie van een kern, bestaande uit vloeibaar gesmolten ijzer. Een alter
natief is echter de opvatting, dat de aardkern bestaat uit een hoge-
druk-modificatie van dezelfde stof, of nagenoeg dezelfde stof, die de
mantel van de aarde vormt.
De betekenis van de zwaartekracht voor de unificatie van de drie-
hoeksnetten tot één wereldnet, voordracht door de heer Ir. G. J. Bruins,
lector aan de T.H.
Het doel van de geodesie is de bepaling van de geoïde, die kleine
afwijkingen vertoont t.o.v. een omwentelingsellipsoïde. De methode,
met behulp van driehoeksmeting en astronomische metingen de ligging
van de geoïde t.o.v. een referentie-ellipsoïde te bepalen, is relatief en
beperkt zich tot de continenten. Het verband tussen de continenten
ontbreekt. Met behulp van zwaartekrachtsmetingen kan men echter de
gehele geoïde beschrijven t.o.v. één zgn. standaardellipsoïde, waarvan
as en middelpunt samenvallen met rotatie-as en zwaartepunt van de
aarde. Niet alleen kan dan met behulp van de formule van Stokes de
radiale afstand van de geoïde tot deze ellipsoïde worden berekend,
maar bovendien kan men met de formules van Vening Meinesz abso-