107 „fiscale" inslag en mentaliteit zeer sterk, te sterk waren. En ik meende het aan die (voor mij als eigendomskadasterman zo vreemde) inslag te moeten toeschrijven, dat hier te lande het kadastrale weefsel de hand zaamheid miste, die andere kadasters zich gemakkelijk, elastisch en efficiënt doen aanpassen aan de zo talrijke, zo verschillende en vaak zo zware eisen die het moderne staatsbestel en de moderne maatschappij eraan moeten stellen. Ik kreeg de indruk, dat gij gewrongen zit in een fiscaal keurslijf, dat U veel te nauw insnoert. Zodat gij U steeds in allerlei bochten moest wringen om dan op deze en dan op die manier, te grijpen wat gij hebben wilde: een moderner en hanteerbaarder kadaster, dat opgewassen is tegen de vele eisen van zijn bij uitstek dienende taak. Zo zag ik U, als buitenstaander. Nu begreep ik wel ik zei U al, dat ik geen kind aan huis ben in Uw serail dat die duidelijk fiscaal-georiënteerde inslag gedeeltelijk verklaard kon worden uit het feit, dat gij onder het Ministerie van Financiën ressorteerde, uiteraard (ik heb er geen ogenblik aan ge dacht, dat het anders zou zijn) als zelfstandige dienst. Maar een afdoende verklaring voor die hardnekkige fiscale sfeer vond ik daarin toch niet en evenmin voor de verdere zaken die ik zojuist aanstipte. Ik begreep dit alles niet goed; ook niet dat gij nu weer trachtte Uw doel speciaal via dédumfa/ievoorschriften te bereiken. Doch ik dacht, dat het in elk geval geen kwaad kon die fiscale sfeer eens extra in het zonnetje te zetten en verder de principes van Boer nog eens op te poetsen als panacee voor de kwalen die inherent zijn aan een belasting kadaster. Ik bedoelde daarmede: zoek het ook eens bij Uzelf en zoek het niet te ver; want de oplossing ligt al ruim 70 jaar in Uw onmid dellijk bereik. Het zal U nu wel duidelijk zijn, dat mijn buitenstaan- derige kijk op uw perikelen ietwat somber was en er vooral voor mij, die uit een goed eigendomskadaster met zijn vele mogelijkheden stamt, te veel onverklaarbare elementen in zaten om mij aan iets anders te wagen dan aan een oproep tot bezinning. Maar nu is mij, door hogergenoemde voorlichting, eensklaps alles duidelijk geworden en speciaal is dat het geval voor Uw vele perikelen en wat daaraan annex is. Primo was ik op een geheel verkeerd spoor, want er is geen sprake van een zelfstandige kadasterdienst en boven dien staat gij nu juist onder de fiscusSecundo heeft de Landmeters- vergadering van 1875 al onderkend, dat dit anachronisme Uw voor naamste handicap vormde en het veroordeeld als een „kwaad dat op onrustbarende wijze voortgewoekerd had". En tertio dwongen en dwingen de herhaalde weigeringen van de bevoegde autoriteit om dit kwaad uit te roeien, U inderdaad om langs allerlei omwegen te trachten te bereiken wat gij nodig hebt. En dat is het goede kadaster, dat elders den Lande zo vele, zo verscheidene en zo belangrijke diensten bewijst. En vandaar mijn amende Honorable voor hogerbedoeld onuitgesproken verwijt. Want gij zijt inzake Uw kadastrale noden en verlangens bij de duivel te biecht. En de duivel is Uw verwevenheid mét en Uw sub- ordonnatie aan de Belastingdienst. Let wel: als zodanig kwalificeer ik zeker niet de ambten-aren van

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 5