109 Nu is het een historisch feit, dat het Nederlandse en het Franse Kadaster in dezelfde wieg lagen. De Vos stelt dan ook terecht in zijn standaardwerk over Het Kadaster en de Boekhouding op de Hypothe ken: „Een geheel complete (kadastrale) wetgeving viel ons als een rijpe vrucht in den schoot". Ik nodig U dus uit met mij op kraambezoek te gaan aan die wieg. Ik vond haar in 1938 tijdens mijn verlof in Parijs. En wel in een artikel van de gezaghebbende econoom Robert Lacour Gayet, getiteld „Napoleons denkbeelden op financieel gebied", dat verscheen in het economische en financiële maandblad Revua de Paris. Gij kunt onderstaande vertaling, van een gedeelte ervan, toetsen in het nummer van 1 juni 1938: „De directe belastingen werden op die manier in het Napoleontische belastingwezen tot een slechts secundaire rol teruggedrongen. Maar 's keizers bedoeling was tenminste, dat hun verdeling volgens vaste regels zou plaats hebben." „Uw belastingstelsel" zei de Eerste Consul voor de Raad van State na Brumaire, „is het slechtste van geheel Europa. Het maakt dat er noch bezit, noch burgerlijke vrijheid bestaat, want de ware burgerlijke vrijheid hangt af van de veiligheid van het bezit. Zij bestaat niet in een land, waar men elk jaar de maatstaf van de contribuabele kan wijzigen.... Waarom uit zich geen openbare mening in Frankrijk? Om dat de grondbezitter genoodzaakt is de administratie in het gevlij te komen. Staat hij met haar op slechte voet, dan kan hij geruïneerd worden. Voor het grondbezit heeft men in Frankrijk nooit iets gedaan. Wie een goede -wet voor het kadaster maken zd, zd een standbeeld verdienen." „Gaudin, wiens zin voor methodiek hem meer dan ieder ander voor dit werk geschikt maakte, kreeg de opdracht een volkstelling te doen houden en het grondbezit te doen classificeren. De keizer putte uit dit experiment een gewettigde trots. Op St. Helena verklaarde hij, dat het kadaster op zichzelf beschouwd had kunnen worden als de eigen lijke constitutie van het Keizerrijk, d.w.z. als een waarborg van ieders bezit en ieders onafhankelijkheidwant toen het eenmaal in elkaar gezet en de belasting door het wetgevend lichaam vastgesteld was, maakte iedereen terstond zijn eigen rekening op en behoefde men niet meer te vrezen voor willekeur van de overheid of van de ambtenaren die de aanslagen moesten vaststellen, hetgeen een punt van belang was en het zekerste middel om volgzaamheid af te dwingen." Nu moet die „eigenlijke constitutie" Uw neus niet te veel doen krullen. Want dit alles werd 150 jaar geleden gezegd in een tijd waarin het Physiocratisme (Quesnay: „de bodem is de bron van alle wel vaart") hoogtij vierde. En ook dit moeten wij in het oog houden in een tijd waarin de grondbelasting vrijwel de enige directe en boven dien de voornaamste belasting was. In elk geval staan wij hier aan de wieg van ons kadaster en gij zult mij toegeven dat, volgens de keizer lijke vader, die fiscus zélfs geen peter van het pasgeboren wicht mocht zijn, tenzij men (vide B) de oorspronkelijke doelstelling wilde sabo teren. Want hij stelde dat kadaster in met de uitgesproken bedoeling:

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 7