110
dat „de verdeling (van de grondbelasting voortaan) volgens vaste
regels zou plaats hebben", opdat „de grondbezitter (niet meer) genood
zaakt is de administratie in het gevlij te komen", zodat voorkomen
wordt, dat hij „geruïneerd kan worden (indien hij) met haar op slechte
voet staat". De grondvester van ons kadaster beschouwt het dan ook
„als de waarborg voor ieders bezit en ieders onafhankelijkheid" en
als het „zekerste middel om willekeur van de overheid of van de amb
tenaren die de aanslagen moesten vaststellen" uit te bannen en aldus
„de ware burgerlijke vrijheid, de vrije openbare mening en de volg
zaamheid" te herstellen.
Verwijt mij niet l'art de grouper les phrases, want ik heb slechts de
aanhalingen als historische kernpunten van de onderhavige kwestie ge-
angschikt in hun oorzakelijk verband. En gij zult mij toegeven dat
het „van origine fiscaal" een historische blunder is. Pin dat het nooit
in de bedoeling van onze keizerlijke kadastrale vader gelegen kan heb
ben, het kadaster in zijn organieke opzet te verweven mét, laat staan
onderhorig te maken aan de fiscus. In Napoleons uitspraken proeven
wij dan ook een erkenning van de Droits de l'homme, die het brand
punt van de Franse Revolutie waren. Kn hij laat er geen twijfel over
bestaan, dat hij in een goed kadaster een middel, desnoods een vlagge-
stok ziet, om de banier der Rechten van de Mens hoog te kunnen
houden. En waar, zo vraag ik U, behoort dit kadaster dan rechtens
en par droit de naissance thuis Is het inderdaad niet bij het Ministerie
van Justitie, dat in de eerste plaats voor de Rechten van de Mens op
de bres staat? En zou het geen anomalie zijn dit kadaster juist onder
de supervisie van de fiscus te stellen? Q.E.D.
Doch er is meer. Napoleon zag zijn kadaster zeker niet uitsluitend als
middel tot billijke heffing van de grondbelasting. Dit kan U blijken
uit Le cadastre frangais van Herbin, waarvan Ir. Harkink in dit tijd
schrift (jg. 1954, blz. 190) een welgekozen compilatie gaf. Onder
aanhaling van de kernspreuk „Halve maatregelen geven altijd verlies
aan tijd en geld" stelde Napoleon i.z. de opzet van dit kadaster als
dwingende richtlijn: „De plans moeten zo nauwkeurig en gedetailleerd
zijn, dat ze kunnen dienen om de eigendomsgrenzen vast te stellen en
processen te voorkomen". En dat hem dit ernst was en dat hij zijn
kadaster vooral als eigendomskadaster bedoelde, blijkt wel uit de
Recueil Méthodique van 181 r (art. 1142 en 1143) waarin wordt vast
gelegd, dat het Kadaster een eigendomskadaster „kan en moet" zijn.
Dat overigens de fiscale autoriteiten bij de opzet van dit kadaster dan
ook een bescheiden rol speelden, blijkt uit de samenstelling van de
commissie die de grondslagen ervan opstelde: zij werd gepresideerd
door de grote wiskundige Delambre en onder de negen leden waren
slechts twee fiscale ambtenaren. Laten we dus afspreken nooit meer
onze origine als fiscaal te betitelen. Gij ziet wat er van komtmis
verstanden, die U althans ditmaal een das omdeden. En zou het wer
kelijk toeval zijn, dat twee van de beste kadasters typische eigendoms
kadasters zijn en als zelfstandige diensten onder een departement van