Y^Yb T (a2 i 1)
8 '6
y^F" M2_ 1 Éi3l
-i 11 m235zuHuï-iy
Y Yr - -\—u2 - 4l
è2
è2
è2
164
lossing van deze geeft ons de matrix van de cofactoren der correlaten.
Ook stellen we nog de correlatenvergelijkingen op. We bepalen nu de
totale differentialen van XBYB, Xc, Yc en AX en AY, uitgedrukt
in de differentialen van de waarnemingen en de correlaten. Door
kwadratering en onderlinge vermenigvuldiging vinden we hieruit op
de bekende wijze de gewenste cofactoren.
Deze worden
b2^g" a2~*>2
P2^4 8 (-+^ 1)!
4 P a
3a2b2 i
XB. Yb XTT (a
o p a
XC,XC =XB,XB; YC,YC YB,YB; Xc, Yc XB,YB
3 a2b2 3^2
AX, AX AS'. Al' ;AX,AY =o.
2 p2 2 p2
ib. Middelbare fouten in een ruit. De berekening gaat op analoge
wijze als in ia. Als parameter nemen we u cotg (3 2) (zie fig. 9).
De cofactoren worden
B' B -2 r..9_L,N9 g l6u2 (M4+i)M2$
C' c J 8 j6M2 4(m4+ x)
C' C -2 "-L'» 8 i6m2 M+l S
S „9 5 '5 3("2—1)
P2
(«2 1)2
4«2
P2
(«2 +l)2
4«4
p2
(«2 i)2
52
4M2
P2
(m2 1)2
4M
V" y 2 _L I
p2 (m2 l)2 8 2 8l(2 2M2(j(4 1)
YY~ b2 4"3 5 uo _53M4(M2__I)
C' p2 («2 l)2 8 2 8m2 2(m4 i)
2 i 1
AX, AX - («2
p2 4 u*
3&2
AF, AF -
2P2
/;2 3 1
AX, AF -(«
P 4