m
CARTOGRAFIE
Litteratuuroverzicht
R. Couet en B. Dubuisson: Cours de dessin topografique, 178
blz., 16 X 24 cm, 116 fig. en een uitslaande kaart met 4 reproducties.
Editions Eyrolles, 61 Boulevard St. Germain, Paris (Ve) 1955, prijs
980 fr.
Een praktische gids en onmisbare medewerker voor allen die
topografisch of cartografisch tekenen beoefenen, zo noemt de heer A.
Laqueuille, Ingénieur en Chef, Directeur du Centre de Perfection-
nement du M.L.R. (Ministère du Logement et de la Reconstruction)
dit boek in zijn inleiding.
Blijkens de dankbetuiging die de auteurs in hun voorwoord richten
aan de directeuren van het kadaster en vier andere grote overheids
diensten en voorts aan de landmeters die hun medewerking verleenden,
is met het oordeel van verscheidene vooraanstaande deskundigen reke-
ning gehouden en kan men verwachten, dat het gebodene voor de
topografie in Frankrijk grote betekenis heeft. Niet minder is dit het
geval, omdat beide auteurs topfiguren zijn bij bovengenoemd Ministerie.
De uitvinder Félix Dorel stelde zijn kennis op reprografisch gebied
beschikbaar.
Goedgeordend en waar dat kon beredeneerd-methodisch samenge
steld, zal dit boek de uniformiteit en de harmonische ontwikkeling
van de topografische prestaties in Frankrijk gunstig beïnvloeden.
Hoewel in dit opzicht veel is bereikt kunnen wij, buitenlanders, niet
voor al het gebodene grote bewondering hebben. Het tussen de regels
doorstralende enthousiasme, dat de auteurs bezielde, mag dan al een
prettige indruk maken, het kan toch niet enkele onvolkomenheden
bedekken, die hierna, tussen de gemaakte opmerkingen, voorkomen.
Het boek begint met de beschrijving hoe op verschillende wijzen
veldwerk wordt gemaakt, aangepast aan de verschillende methoden
van opmeting. De gemeten maten worden altijd geschreven evenwijdig
aan de meetrichting en deze meetgetallen plaatst men boven het midden
van elke afzonderlijke afstand (blz. 12). Deze methode van niet-door-
meten langs rechte meetlijnen, leidt niet alleen tot meetkundige
constructies en opeenstapeling van benaderingsfouten, die in ons land
voor kadastraal werk onaanvaardbaar zouden zijn, maar ontmoet ook
verder nog bezwaren o.a. bij de kaartering.
Het reeds lang in Frankrijk bestaande gebruik van flesjes O.I. inkt
(met een draad aan een knoop van de jas bevestigd) op het terrein,
om de meetgetallen vooral maar in inkt te kunnen aanbrengen (blz. 11),
kan men (hoe is het mogelijknog maar steeds niet vervangen door
het gebruik van potlood.
Het vervaardigen van minuutplans verloopt ongeveer op dezelfde
wijze als in ons land geschiedt. Verwezen wordt naar „Cours de dessin
graphique" van G. Kienert en J. Pelletier (Éditions Eyrolles).
Behalve de detailcoördinatograaf en de grote coördinatograaf ge
bruikt men ook de „rapporteur des coordonnées", een vierkante metalen