185
houd van deze weg, wanneer dit tot de taak van de gemeentebesturen
behoort, kan een bron van moeilijkheden worden. Heeft op deze weg
een ongeluk of een misdrijf plaats, dan is het voor politieambtenaren
niet zo maar uit te maken in welke gemeente proces-verbaal dient te
worden opgemaakt. Dit laatste geval is aan de praktijk ontleend.
Deze onbevredigende toestand wat de ligging van gemeentegrenzen
na ruilverkaveling betreft, dient m.i. te worden opgelost. Zoals reeds
vermeld komt ca. 40% van de cultuurgrond in Nederland voor ver
kaveling in aanmerking. Bij uitvoering van dit werk zal een groot per
centage van de gemeentegrenzen worden losgemaakt van terreinschei
dingen, wat onbevredigend moet worden geacht. Een eenvoudige
procedure om de gemeentegrenzen in deze gebieden „te verleggen" naar
nieuwe terreinscheidingen, dus een grenscorrectie, is nodig ter bevor
dering van de rechtszekerheid op de grond. De eerste stap in dezen
zie ik in de uitbreiding van de C.C.C. met een ambtenaar van het
Ministerie van Binnenlandse Zaken, die van dit „facet" van het ruil-
verkavelingswerk zal kennis nemen om te bevorderen het ook in dit
opzicht „af" te maken. Dat er naar gestreefd moet worden een ge
meentegrens niet langs een weg maar bij voorkeur met het midden
van een waterloop te doen samenvallen, behoeft hier m.i. geen betoog.
Grondbelasting
Een ander punt, dat bij de moderne ruilverkaveling ongeregeld bleef,
is de belastbare opbrengst voor de grondbelasting. De Wet op de
Grondbelasting*dateert van 1870, al hebben verschillende wijzigingen
plaats gehad. In de wet vindt men bepalingen die van toepassing zijn
bij wijzigingen in het voortbrengend vermogen van de grond, maar deze
zijn aangepast aan de tijd van de heideontginningen aan het eind van
de 19e eeuw. Bepalingen die hun toepassing zouden vinden in waarde
vermeerdering door cultuurtechnische werken, zoals deze thans worden
uitgevoerd, treft men er niet in aan.
De toestand is als volgt. In 1879 had een schatting van de onge
bouwde eigendommen plaats, waarbij de gronden naar hun voort
brengend vermogen in verschillende klassen werden ondergebracht.
Deze belastbare opbrengst is sedertdien niet herzien. Als dit wel was
gebeurd, zou dit voor de eigenaar een heffing ineens hebben betekend,
waartoe de Regering niet heeft willen overgaan. Alleen voor ontgin
ningen was wijziging voorgeschreven.
Bij een ruilverkaveling worden gronden ontwaterd, geëgaliseerd
ze komen hierdoor in een toestand, dat zij gronden die reeds vroeger
aanmerkelijk meer opbrachten, gaan evenaren. De belastbare opbrengst
mag evenwel niet worden verhoogd, dus komt het veelvuldig voor,
dat twee gelijkwaardige gronden een verschillende belastbare opbrengst
hebben volgens de administratie van de Grondbelasting. Wanneer een
kavel waarin een oude weg is opgenomen, wordt geëgaliseerd, wordt
het „klaarmaken" van de oude weg als ontginning beschouwd en is
verhoging van de belastbare opbrengst voor die strook grond wel
toegestaan.