196
De redacteuren van het tijdschrift, Ir. F. Harkink, Mr. ir. C. G van
Huls en Prof. R. Roelofs werden eveneens bij acclamatie herkozen.
Bij de rondvraag zei de heer W. A. Dogterom het te betreuren, dat
in het tijdschrift geen publicatie verschenen was over het congres van
middelbare landmeetkundigen, gehouden te Utrecht op 5 februari
I955- De redacteur Prof. Roelofs antwoordde, dat de redactie wellicht
te passief was geweest, maar dat zij ook van degenen die in dit congres
belang stelden generlei beschouwing ter publicatie in het tijdschrift
had ontvangen. Een uitvoerig verslag van het congres is trouwens in
een ander orgaan verschenen en doublures in de Nederlandse landmeet
kundige pers acht de redactie minder gewenst, wat echter niet weg
neemt, dat een korte beschouwing in ons tijdschrift wel op haar plaats
zou zijn geweest.
Naar aanleiding van een vraag van Ir. de Boer over het gedenkboek
dat ter gelegenheid van het aanstaande jubileum van de T.H. zal ver
schijnen, deelde de voorzitter mede, dat per afdeling een artikel zal
worden geproduceerd. De heer Haasbroek heeft aan de auteur van
het artikel over de afdeling Weg- en Waterbouwkunde gegevens ver
strekt betreffende de subafdeling Geodesie.
De opmerking, dat in de naamlijst 1955, uitgegeven door de Ver
eniging van Delftse Ingenieurs, in de lijst van verenigingen de Neder
landse Landmeetkundige Federatie niet is genoemd, zal te bestemder
plaatse worden doorgegeven.
Na het huishoudelijk gedeelte hield Prof. Ir. W. Baarda een voor
dracht over „Theorie en praktijk", die in dit tijdschrift zal worden ge
publiceerd. Tijdens de discussie informeerde de heer Koeman naar
gebruiksregels voor verschillende landmeetkundige vraagstukken, waar
op Prof. Baarda antwoordde, dat in de nieuwe H.T.W. een beperkte
verzameling regels is gegeven, omdat anders het gevaar dreigt van
verslapping van het verantwoordelijkheidsgevoel van de gebruikers.
Prof. Roelofs was van mening, dat de filosofisch getinte be
schouwingen van Prof. Baarda het inzicht in ons vak kunnen verdiepen
en achtte het nuttig in deze richting verder te gaan. Hij dankte Prof.
Baarda zeer voor zijn belangwekkende voordracht.
Hierna werden een drietal exploratiefilms van de B.P.M. vertoond.
Ook de dames gaven tijdens de vertoning van deze films blijk van hun
belangstelling. De heer Ir. B. Scherpbier leidde de films in.
De eerste film, Ontstaan en vergaan, liet op vrij populaire maar
wetenschappelijk verantwoorde wijze zien, hoe olie in de aardlagen kan
ontstaan. De tweede <film, de Opsporing van aardolie, gaf een indruk
van het werk dat op een exploratie wordt gedaan. De landmeetkunde
speelt daarbij dikwijls een grote rol. In de derde film, de Verkennings
boring, zag de toeschouwer hoe een boring technisch tot stand komt.
De voorzitter dankte de heer Scherpbier voor de vertoning van de
brillante documentaires, alsmede voor de prettige inleiding.
Tenslotte sloot de voorzitter het wetenschappelijk gedeelte van het
congres onder dankzegging aan allen die hadden medegewerkt aan het
doen slagen van dit congres.