201 meten, vormde de nieuwe nummers 1020 en 1021 en stelde 1021 geheel ten name van C, terwijl in nr. 1020 C als consort voor 60 are voor komt. Op het veldwerk staat vermeld, dat aan C is medegedeeld dat nr. 716 ten name van Z staat, die in Ned.-Indië vertoeft zonder hier te lande orde op zaken te hebben gesteld. Na de meting onderhandelen X en D in 1941 over de verkoop van een deel van nr. 1020, grenzende aan nr. 1021. D wenst 40 m breedte, gemeten langs de noord- en zuidgrenzen van het perceel, zodanig dat de nieuwe grens loodrecht op die noord- en zuidgrens komt te staan. X komt met C overeen de grens PQ te vervangen door de sloot RS, die wordt gegraven (ruil van driehoekige stukken land van gelijke grootte). Een akte van deze ruiling wordt niet opgemaakt. X en D tekenen een voorlopige akte, waarbij X aan D 40 m grondbreedte over draagt, over de gehele diepte van nr. 1020, zodanig dat de nieuwe grens evenwijdig aan de sloot RS loopt. Het gehele complex wordt daarna door de Duitsers in beslag ge nomen voor vliegvelduitbreiding; alle grenzen verdwijnen. Na de oorlog wordt de bij het vliegveld getrokken grond terugge geven aan de diverse eigenaren. De landmeter krijgt opdracht de oude grenzen te reconstrueren. In 1953 roept deze partijen op, nl. de ge meente, Z, C en X. Z is gerepatrieerd uit Indonesië en eist het oude perceel nr. 716 op. De gemeente beweert eigenaar te zijn tot aan MN. De gemeente heeft destijds aan X 50.schadevergoeding voor af stand van de strook betaald. Deze grens wordt door C erkend, die echter stelt zijn rechten tot aan RS te kunnen uitoefenen. Omtrent de juiste ligging van RS kan hij echter geen concrete gegevens ver schaffen. Tenslotte eist D nakoming van het voorlopig koopcontract van 1941, waartoe X niet bereid is. D laat dan dit contract overschrijven, daar het een clausule bevat, dat de overschrijving van deze akte eventueel de levering van het verkochte zal teweegbrengen, nl. wanneer niet binnen een jaar een definitief notarieel contract zal zijn opgemaakt. Alle belanghebbenden zijn tenslotte tot een schikking bereid, uit gezonderd de Brabantsche Hypotheekbank. Geef kort en zakelijk weer hoe de toestand bij het kadaster in over eenstemming kan worden gebracht met de redelijke wensen van par tijen en welke transacties daartoe nodig zijn. Volg daarbij de boven staande beschrijving op de voet. Opgave 2. Tijd: 1% uur 1) Wat is een domeinplan? In hoeverre heeft het bureau van de landmeetkundige dienst bemoeienis met deze soort kaarten? 2) Bij onjuistheden in akten betreffende de omschrijving van over gedragen perceelsgedeelten moet onderscheid worden gemaakt tussen a) onjuistheden in de kadastrale aanduiding; b) onjuistheden in de nadere omschrijving der perceelsgedeelten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 47