159 zijde. Aannemende dat de basis foutloos is, geeft (3) dan de m.f. in de log van de zijde. Het principe dat aan de bovenstaande redenering ten grondslag ligt is het volgende: zonder vereffening is de m.f. in een functie van de waarnemingen m C.unu wordt door de vereffening de m.f. in een waarneming: r /\9 n~ Hc 9 (m )2 u2 n en de m.f. in de functie van de waarnemingen m')2 C2. u')2. Er zijn een drietal bedenkingen in te brengen tegen (5). 1. Als men aanneemt, dat het hierboven genoemde principe, op grond waarvan men tot (5) is gekomen, juist is, moet de m.f. in de log van de eindzijde van een driehoeksketting, zonder vereffening, zijn: um2 X (SA 2 8.a 8b 8B 2). Dat is echter niet zo; de vereffening op de driehoeksvoorwaarden is hierin al in rekening gebracht. Formule (5) is dus in geen geval hele maal juist. Welke factor er wel had mogen staan is als volgt te zien: de vereffening wordt gesplitst in twee trappen, resp. met a en met b voorwaarden (a b nc). Nu geldt dus: n nc n a n nc (fn)2 u2 u2 (6), n n n a als m' de m.f. na vereffening en u die voor vereffening is. De eerste factor in het laatste lid van (6), vermenigvuldigd met u2, is nu juist de m.f. na vereffening op de eerste trap. Om de m.f. na de gehele ver effening te vinden moet die laatste nog vermenigvuldigd worden met Door (5) te gebruiken krijgt men dus een te kleine waarde voor de m.f. in log on, dus een te gunstige indruk van de nauwkeurigheid. Als bv. een enkele driehoeksketting wordt gemeten, zijn alle voorwaarden driehoeksvoorwaarden en is dus o nc, zodat toepassing van (5) een 2 waarde geeft die slechts van de juiste is. 2. In (5) wordt geen rekening gehouden met de correlatie die er in het algemeen bestaat tussen vereffende waarnemingen. Dit kan ernstige fouten ten gevolge hebben, wat aan de hand van het volgende een voudige voorbeeld al is in te zien. In een driehoek zijn de drie hoeken gemeten. Een van de zijden is foutloos. Zonder vereffening is de m.f. in een der andere zijden te vinden uit m2 (SA 2 8b2) u2, als u de m.f. in de hoekmeting is. Na vereffening zou dit worden (m')2 -u2 (8„2 8b2).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1955 | | pagina 5