a
161
35°
60'
135° 120"
145° 135° 120'
120°
W\\
35°.
35'
60°
Fig. 3
145° 135° 120°
120'
135'
r,g 4
60°
145° 135° 120° 9<S
120°
135°
soms een overschatting van de nauwkeurigheid. Het gebied echter
waarvoor dit geldt, wordt klein bij een toenemend aantal driehoeken,
er is althans een tendentie in die richting te zien in de hier beschouwde
gevallen. In de praktijk zullen veelal kettingen met meer dan 6 drie
hoeken voorkomen(9) zal dan meestal een onderschatting van de
nauwkeurigheid geven. Over de grootte van deze onderschatting is zo
in het algemeen weinig te zeggen, zij hangt geheel af van de grootte
der hoeken A en B.
Ook Kneissl komt tot de conclusie (Bulletin Géodésique, 1951, blz.