217
International Latitudes Service, voorzitter-rapporteur D. A. Rice,
U.S.A.;
Study Group nr. 8The new universal longitude operation i957-'s8,
voorzitter-rapporteur Prof. P. Tardi, Frankrijk;
IV. Gravimetric Section, voorzitter R. P. Lejay, Frankrijk; secre
taris B. C. Browne, Engeland;
Study Group nr. p: Organization of a homogeneous universal gravity
network, voorzitter-rapporteur R. P. Lejay, Frankrijk;
Study Group nr. 10Absolute measures.Comparative measures at
absolute stations. Possibility of modifications of the international for
mula of gravity, voorzitter-rapporteur Prof. C. Morelli, Italië;
V. Geoid Study Section, voorzitter Brigadier G. Bomford, Engeland
secretaris Prof. E. H. Thompson, Engeland
Study Group nr. u: Methods of reduction of observations of gravity
from the geodetic rather than the geophysical point of view, with a
view to the determination of the geoid by application of Stokes's for
mula, voorzitter-rapporteur Dr. J. de Graaff-Hunter, Engeland;
Studyj Group nr. 12: Study of the most favourable methods for the
determination of the absolute deviations of the vertical, voorzitter
rapporteur W. D. Lambert, U.S.A.
Study Group nr. ij: Determination of the geoid from measurements
of reciprocal zenithal distances, voorzitter-rapporteur Prof. F. Kobold,
Zwitserland
Study Group nr. 14: Determination of the European geoid by the
method of the deviations of the vertical, voorzitter-rapporteur Briga
dier G. Bomford, Engeland
Study Group nr. 15: Geophysical interpretation of the anomalies of
gravity, voorzitter-rapporteur Prof. W. Heiskanen, U.S.A.
De studiegroepen zijn ingesteld om contacten tussen onderzoekers
op hetzelfde gebied levend te houden in het tijdvak tussen twee con
gressen in, en om de in het algemeen schriftelijk gevoerde discussies
tussen de leden van een groep te verwerken tot een rapport voor het
volgende congres. De bedoeling schijnt hiervan te zijn het aantal per
soonlijke rapporten uitgebracht op een congres te verminderen en
door middel van de groepsrapporten een gezonde basis voor discussie
te verkrijgen.
Hoewel ik dit door gebrek aan ervaring in kwesties de A.I.G. be
treffende moeilijk kan beoordelen, geloof ik toch, dat de resultaten
van het werk der studiecommissies niet steeds even bevredigend zijn
uitgevallen. Gelegenheid de rapporten tijdig te voren te bestuderen
was er bijna niet, een euvel dat nu eenmaal aan elk congres lijkt
te kleven, en bovendien is het voor de rapporteur van een studie
groep zeer moeilijk gebleken, alleen uit schriftelijk gevoerde discussies
een werkelijk houtsnijdend rapport samen te stellen. Gezien deze
ervaringen hebben dan ook enkele studiecommissies, w.o. nr. 3, het
plan geopperd eens; per jaar hun leden bijeen te roepen. Als echter
straks de verschillende rapporten gepubliceerd worden, zal men onge
twijfeld van de waarde van het werk der studiegroepen overtuigd